COLUMN BOERENLEVEN
Wankel vlot Door Janna van der Meer L
igt daar een koe in de sloot? Dat kan toch niet waar zijn, de koeien staan nog allemaal op stal. Toch zie ik iets van hetzelfde formaat bewegen. Als ik ernaartoe loop, blijkt het een vlot te zijn. Een vlot met kinderen. Dat heb ik hier nog nooit gezien! Straks vallen ze nog in het koude water.
Ik moet om mijn bezorgde gedachte lachen, want gisteren be- klaagde mijn man zich nog over het feit dat kinderen tegenwoor- dig van die watjes zijn. Ze willen niet meer naar buiten en beleven hun avonturen liever virtueel. Net als iedereen worden kinderen verleid en opgeslokt door beeldschermen. En dan zijn er natuurlijk nog de ouders, die fanatiek over hun kroost waken. Ik sprak laatst iemand van natuur- en milieueducatie. Haar mis- sie is om ieder kind naar buiten te krijgen. Daar heeft ze allerlei leuke programma’s voor bedacht, die vooral door scholen worden uitgevoerd. Zo komen de kinderen nog eens op een boerderij bij- voorbeeld. Dat vinden ze best leuk hoor. Maar om nu zelf naar een boer te fi etsen, of door een weiland te lopen … Dan zie ik het vlot angstwekkend naar één kant overhellen. De grootste jongen van de drie begint instructies naar de anderen te schreeuwen. “Hallo!”, meng ik me in het tumult, “wat doen jullie daar?”
“Niks!”, roepen ze in koor terug. “Passen jullie wel op?” “Ja hoor.” Ik erger me aan mezelf: echt zo’n stom praatje waar kinderen niets mee kunnen. Ik kijk toe hoe ze met van planken gemaakte peddels het vlot proberen voort te bewegen. Hun broe- ken zijn nat, maar dat lijkt ze niet te deren. Ik besluit ze met rust te laten.
De mooiste herinneringen van mijn jeugd gaan over buiten spelen. En spelen op de boerderij in het bijzonder. Mijn vader was timmerman, maar ik kon mijn hart ophalen bij een vriendinnetje, een boerendochter. Daar was altijd iets te beleven. Als ik weer thuis kwam, wilde ik niet onder de douche, want ik rook zo lekker, vond ik zelf. Mijn moeder was een andere mening toegedaan. Toch vond ze het prima dat ik me als een boerenkind gedroeg. Misschien was dat anders geweest als ze wist wat ik allemaal uit- spookte. We deden namelijk heel gevaarlijke dingen. Als ik eraan terugdenk, verbaas ik me dat er niet meer ongelukken gebeurden. We reden mee in de opraapwagen, liepen over de hanebalken, slin- gerden aan pickup-touwen boven de stal, groeven hele gangenstel- sels onder het hooi … Wat was het heerlijk om zonder toezicht van volwassenen rond te zwerven en te doen wat in je opkwam! Ik gun de kinderen van nu die vrijheid ook zo. Aan de andere kant: kun je missen wat je nooit ervaren hebt?
Dan begint het te regenen en loop ik snel naar huis. Op de stoep tuur ik nog even over de weilanden, waarboven donkere wolken zich samenpakken. De jongens kan ik niet meer zien.
ER BEWEEGT IETS, LIGT ER EEN KOE IN DE SLOOT?
BOERDERIJ 104 — no. 26 (26 maart 2019)
61
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76