search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Tekst: Lisette Biesenbeek - Beeld: Otwin van Dijk


INEEN - MIJN VISIE OP


Oud-burgemeester Otwin van Dijk over


de voorwaarden voor hechte wijkverbanden


‘Professionals in frontlinie moeten elkaar op roepafstand vinden’


Volgens de Visie eerstelijnszorg 2030 werken de eerste lijn en het sociaal domein over zes jaar nauw samen in wijkverband. Wat is er nodig om zover te komen? We vroegen het Otwin van Dijk, oud-burgemeester van de gemeente Oude IJsselstreek. Sinds kort is hij bestuurder bij het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem en kijkt hij vanuit de tweede lijn naar de ontwikkelingen in de eerste lijn.


“Om tot die hechte wijkverbanden te komen, moeten we goed kijken naar: waar zijn mensen het best geholpen en welke vraag hebben ze nou echt?”, begint Van Dijk. De huisarts is vaak de eerste contactpersoon voor mensen, ongeacht de aard van hun probleem. “Maar niet alle vragen zijn medisch van aard”, zegt Van Dijk. “Veel problemen hebben een sociaal-maatschappelijke oorsprong, zoals schulden of een gebrek aan beweging. Deze kunnen beter worden aangepakt met hulp


vanuit het sociaal domein in de vorm van bijvoorbeeld inkomensondersteuning van de gemeente of een buurtsportcoach. Kijkend naar de hechte samenwerkings- verbanden die de Visie eerste lijnszorg 2030 voorstaat, betekent dit dat je vanuit de eerste lijn snel de juiste afslag moet kunnen maken.”


Contact op roepafstand Volgens Van Dijk is de wijk de logische plek waar de kernspelers – huisarts, wijkverpleging, sociaal werk en apotheker - van de hechte wijkverbanden elkaar kunnen vinden. “De professionals in de frontlinie weten als geen ander wat er in een wijk moet gebeuren. Als zij elkaar op wijkniveau kunnen vinden, dan kunnen ze eff ectief samenwerken aan de vraag- stukken die in een wijk spelen.” Dit vraagt om een fl exibele en proactieve houding van beide partijen. “Als profes- sionals elkaar leren kennen, op een plek waar ze bij wijze van spreken op roep afstand contact kunnen leggen,


ontstaat een samenwerking eigenlijk bijna als vanzelf.“


Risico’s Volgens Van Dijk werken gemeenten hierin steeds meer samen. “Gemeenten hebben in het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) een stevigere positie gekregen in het lokale zorgveld”, zegt hij. Wel heeft hij zorgen over de toekomstige fi nanciering en personeels- krapte. “Gemeenten worden vanaf 2026 fl ink gekort, wat een risico vormt voor de continuïteit van bepaalde programma’s. Daarnaast kampen we met een tekort aan huisartsen en sociaal werkers. Maar als we de lijntjes tussen de verschillende fi nancieringsbronnen een beetje uit- gummen, dan moet de beweging die we met de versterking van de eerste lijn maken, wel lukken. Zorgprofessionals staan in elk geval te popelen om het stevige fundament van de eerste lijn waar te maken.”


SEPTEMBER 2024 - 15


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32