search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
040 Reizen


Wandelen over steile bergruggen, afdalen door ruige valleien en slapen in traditionele houten almhutten. Mét twee kinderen van 9 en 10 jaar oud. Journalist Sjiva Janssen blikt met veel ge- noegen terug op de trek die hij samen met zijn gezin door Oostenrijk maakte. “Wandelen is leuk als er veel te zien is onderweg.”


D


e opwinding is groot als we aan het eind van een lange klim eindelijk de Genneralm bereiken. Onze kinderen – Julia (9) en Meinou (10) – rennen heel enthousiast naar de


eerste hut in zicht, de Posch n’hütte. Blijd- schap, opluchting. De etappe van vandaag was lang (té lang), maar nu kan het grote uitblazen beginnen. Twee nachten slapen we hier. Morgen kunnen we een wande- ling maken naar keuze, of helemaal niets doen. De traditionele houten almhut ligt er


prachtig bij op een grazige hoogvlakte, omringd door mooie bergen en met een gezellig terras dat tot laat in de avond nog in het zonlicht baadt. Tussen de kippen en de schapen scharrelt ook de twee- jarige Carola. Zij is de jongste loot aan de familieboom van de Weissenbachers die al generaties lang de hut bezitten. We worden onthaald alsof we de familie al jaren kennen. Sieflinde Weissenbacher, gekleed in een traditionele dirndl, serveert ons een Weizenbier en Apfel- schorle, in haar kielzog gevolgd door Stefan Weissenbacher die een fles Schnapps meebrengt. Hij vertelt dat de Genneralm in totaal 23 almhutten telt die vroeger allemaal gedurende de hele zomer werden bemand, maar dat zij nu horen bij de laatste drie. Dan onderbreekt Sieflinde hem. Ze zet een grote, dampen- de Kasnockn-Pfanne op tafel – ‘Richtiges Bergsteigeressen’ – die we helemaal leeg schrapen. De volgende dag hebben de kinderen geen moeite om zich te vermaken op en


rond de hut. Julia is helemaal happy als ze ook zo’n mooie dirndljurk krijgt aan- gemeten. Sieflinde staat al vroeg Erbsen- suppe mit Würsteln te koken voor de wandelaars die de hele dag af en aan komen. En bij mij kriebelt het weer. Rond de Genneralm liggen meerdere bergtop- jes voor het grijpen. In de middag beklim ik de Gennerhorn en word beloond met een uitzicht over half Oostenrijk. In het westen laten de Alpenreuzen van de cen- trale hoofdkam zich zien: de Großglock- ner, Oostenrijks hoogste, is makkelijk te herkennen. Meer noordwaarts, richting Duitsland, torent het kalkmassief van de Berchtesgadener Alpen erbovenuit. In het zuiden ligt nog zo’n eenzaam kalk- massief, van de Dachtstein, met een glet- sjer die glimt in de zon. In het oosten ligt het laagland van Oberösterreich.


Laatste redmiddel Het is maar goed dat de kinderen een rustdag hebben, want morgen wacht de koninginnenetappe. We trekken dan ver- der naar een volgende almhut, op de Post- alm, één van de grootste almgebieden van Oostenrijk. Hier zullen we ook weer twee nachten blijven. We kiezen voor de mooiste, maar tegelijk de zwaarste route. Niet onderlangs de bergen, maar dwars over twee steile bergruggen heen. Het wordt een ware monstertocht. We vertrekken als de zon nog ver weg


achter de bergen schuilt. Het eerste uurtje lopen we in schaduw. Net als we zijn begonnen aan de eerste klim, halen de eerste zonnestralen ons in en breekt het zweet ons direct uit. We moeten alles uit de kast trekken om Julia te motiveren.


Heel belangrijk is te weten hoe ver het nog is, ook al is dat nog ver. We doen spel- letjes. Wanneer zelfs dat niet meer werkt, grijpen we naar ons laatste redmiddel: een grote reep chocolade. Hiermee halen we nét de 1.764 meter hoge top van de Hoher Zinken. Terwijl Julia de laatste blokjes op smikkelt, pakken wij de kaart. De top is een uitgelezen plek om de route te bestuderen. Nu we de etappe bijna letterlijk kunnen overzien, komt de kaart voor onze dochters tot leven. Afstanden worden duidelijk, verschillen tussen een dal, bergtop en bergpas. Het is wel duide- lijk: we hebben nog een eind te gaan.


Adder in het gras De vallei waarin we afdalen, is ruig en verlaten. Met een wilde begroeiing en meer rotsen. Van een duidelijk pad is steeds minder sprake. Verftekens op grote keien en boomstammen markeren de route en het wordt steeds lastiger om ze allemaal te vinden. We maken van de nood een deugd: een wedstrijdje wie als eerste de strepen vindt. Nu we niet meer zo steil hoeven te klimmen, komt er ruimte voor genieten. In deze omgeving is dat niet moeilijk. We komen geen mens meer tegen, het is stil en we worden om- ringd door heel veel natuur. Ik hoef Julia zelden op iets te wijzen, want ze spot heel veel uit zichzelf. ‘Een salamander!’, roept ze. We vinden insecten, een reuzen mierenhoop, een grote kraai, een adder badend in de zon tussen het gras, heel veel bloemen en wilde aardbeien. Op een bepaald stuk fladderen tientallen vlinders in het rond. Wandelen is leuk als er veel te zien is onderweg.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84