54
Ooggetuige
m‘Als je klaar was oet je werk, keek je
eens heimwee naar’
f je een ander kon helpen. Die sfeer, daar heb ik wel
Dingen opbouwen ‘Mijn wens om via Defensie wat van de wereld te zien is uitgekomen: ik ben naar Bosnië geweest, twee keer naar Afghanistan en een keer naar Burundi. Dat Nederland militairen uitzond naar Burundi is bij het grotere publiek minder bekend. Voor de eeuwwisseling was er in Burundi een burgeroorlog. Het vredesproces dat er in 2000 werd ingezet, is door de Verenigde Naties op verschillende manieren ondersteund. Nederland heeft geholpen bij het hervormen en opbouwen van de veiligheidssector. Ik heb er, met de eenheid waar ik bij hoorde, politie en leger onderwezen in en begeleid bij het opbouwen van een kampement. Ik vond het daar erg leuk. De Burundezen bleken toeschietelijke, sociale mensen. Ze kwamen ons vragen wat we deden en waarom en waren duidelijk blij met onze aanwezigheid. Het gaf me heel veel voldoening dat we iets construc- tiefs konden doen, dat we letterlijk dingen opbouwden. We zijn er met onze tolken, lokale bewoners, nog op safari geweest. Ik heb nijlpaarden en krokodillen in het wild gezien.’
Met militaire eer ‘Over wat de meeste indruk op me heeft gemaakt in de vijftien jaar dat ik bij Defensie werkte, hoef ik niet lang na te denken. In de tijd dat ik in Kamp Holland in Uruzgan zat, kwam de 21-jarige Jos ten Brinke daar om
checkpoint
het leven. Ik was als elektrotechnieker aangesloten bij de genie en hoefde in Kamp Holland nooit van de compound af. Op die bewuste dag was er ’s middags ineens een black hole, zoals dat heet: de ICT-afdeling had het internet en alle telefoonverbindingen afgesloten. Als dat gebeurt, weet je dat er iets mis is. De afsluiting moet voorkomen dat mensen uit emotie naar huis gaan bellen en dat het nieuws dan plompverloren bij de naasten van de overledene terecht- komt. Die avond was er een speciaal appel. Ik kan me de woorden van de sergeant-majoor nog heel goed herinneren. “Ik had iedereen heel mee terug naar huis willen nemen, maar dat is niet gelukt”, zei hij. “Een van ons is er niet meer.” Daarna vertelde hij wat er was gebeurd. Jos was die middag tijdens een patrouille op een autobom gereden en daarbij om het leven gekomen. Het was voor iedereen een grote schok, ook voor mij. Ik kende hem niet persoonlijk, maar zag hem dagelijks. We sliepen in het kamp in containers met drie bedden en hij lag in de container tegenover die van mij. Ik weet nog hoe schrijnend ik het vond te zien dat iemand zijn spullen weghaalde en in een box stopte. Zijn lichaam is met militaire eer naar het vliegveld van Kamp Holland begeleid, vanwaar het gerepatrieerd is naar Nederland; onze compagnie liep voorop en daarachter kwamen de dragers met de kist. Het leven ging
erna ogenschijnlijk gewoon door en Jos’ eigen eenheid reed de volgende dag de poort weer uit om op patrouille te gaan. Maar de dood van een kompaan, dat vergeet je nooit.’
Ondenkbaar ‘Na mijn vertrek bij Defensie in 2010 ben ik bij Enercon gaan werken, een windmolenproducent. Ik had in mijn laatste jaren bij Defensie nog een mbo-opleiding elektrotechniek afgemaakt en dat kwam goed van pas bij het vinden van een baan in de bur- germaatschappij. Bij Enercon moest ik vaak in windturbines klimmen en daar kwam die knie van mij na verloop van tijd weer tegen in opstand. Nu werk ik sinds 2015 bij de afdeling operationele technologie van Qirion Netbeheer. We beveiligen hoogspanningslijnen en transformatoren. Mijn zoon van zestien is in mijn voet- sporen getreden: hij doet de Veva, een militaire opleiding op mbo-niveau. Elke maand loopt hij een week stage bij Defensie en als hij dan zijn achter- naam noemt, gaat er bij veel mensen een lichtje branden. Dat vind ik altijd leuk om te horen.’
Teamspirit ‘Ik ben hartstikke tevreden met mijn huidige baan. Het enige wat ik soms mis is de teamspirit die ik bij Defensie heb leren kennen. Toen ik net bij Enercon werkte, gingen we soms met twee teams op pad om een klus te klaren. Op een bepaald moment was het ene team klaar met het eigen onderdeel. Wat was ik verbaasd, toen ik zag dat ze vervolgens hun spullen bij elkaar pakten en vertrokken. Bij Defensie zou zoiets ondenkbaar zijn. Als je klaar was met je eigen werk, keek je of je een ander kon helpen. Die sfeer, daar heb ik wel eens heimwee naar.’
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76