22


Het verhaal van Betty van der Leest


Betty is coupeur bij Defensie en zorgt er met haar collega’s voor dat iedere militair er onberispelijk uitziet. Tekst Else de Jonge Illustratie Tobias Dahmen


S


Betty van der Leest (1966) werkt sinds de zomer van 2020 als coupeur voor De- fensie. Met twaalf collega’s draagt ze eraan bij dat 68.000 Nederlandse militai- ren onberispelijk gekleed kunnen gaan. Ze heeft aan de kunstacademie mode- vormgeving gestudeerd en was voor ze bij Defensie kwam zzp’er.


standaard ‘Het atelier waar ik werk is onderdeel van het KPU-bedrijf (Kleding en


Persoonsgebonden Uitrusting). Het is een soort groothandel en een centraal kledingpunt. Iedere militair krijgt hier zijn kleding: een uniform, een camouflagepak en schoenen. Daarnaast verstrekken we persoonsgebonden uitrustingsstukken als slaapzakken, veldflessen, zakmessen en lunchbakjes. Ook militairen die op uitzending gaan, krijgen vanuit het KPU-bedrijf wat ze nodig hebben. Wie bijvoorbeeld naar een woestijngebied afreist, haalt hier een zandkleurig gevechtstenue op. Het komt voor dat mensen geen passende kleding vinden tussen de standaardmaten die we aanbieden. Dan komt er een kleermaker in beeld.’


O checkpoint


op maat ‘Ons team bestaat uit dertien mensen: een teamleider, twee


coupeurs, acht kleermakers en drie herstelmedewerkers. Samen vinken we dagelijks hele lijsten af. Dat kunnen reparaties aan uniformen zijn, het naaien van een embleem of onderscheiding op een uniform of het vermaken van een kledingstuk. We leveren maatwerk als iemand niet uit


de voeten kan met de confectiematen. Een broek die een paar centimeter te lang is, gaat rechtstreeks naar de herstelmedewerkers. Ik bedien de mensen voor wie we kleding op maat maken. Mijn werk als coupeur bestaat uit meten, vertekenen en snijden. Ik loop de hele dag met een centimeter om mijn nek. Stel dat een militair bijvoorbeeld zo lang is dat ook de ‘extra long’ broek nog te kort is, dan worden zijn maten opgenomen. Die verteken ik op nieuwe stof en vervolgens snijd ik de patroondelen uit. De kleermakers naaien de losse delen aan elkaar tot een broek.’


P


pilotenoverall ‘Ik doe graag mijn uiterste best om iemand met net andere maten toch keurig in


het pak te steken. Het moet niet alleen maar zitten, ik wil dat het góed zit. Dat betekent hier ook dat kleding veilig is. Naden op de juiste plek, anders kunnen ze gaan schuren. Pijpen met de juiste wijdte. Niet zo wijd zijn dat ze gemakkelijk ergens achter blijven haken, maar wijd genoeg om comfort te bieden. Dat luistert echt nauw. Als ik een goede nieuwe pasvorm heb gevonden, ben ik daar blij mee.’


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76