Geschiedenis uniform
33
1802
Infanterist van de 1e halve Brigade. Hier afgebeeld in rokjas met slippen, voortgekomen uit een lange overjas. Hier is goed te zien dat de voor- en achterpanden zijn omgeslagen om meer bewegingsvrijheid voor de benen te krijgen. De punten zijn zelfs met een witte versiering aan elkaar verbonden. Het is duidelijk dat de rode kleur van de binnenvoering gaat opvallen. Bron: tekening van J.J. Genaert, inv. nr. 00091120/021
1905
Een kanonnier vesting- artillerie in uniform uit de zogenoemde blauwe periode. Een sober zwart- blauw uniform met hier nog twee rijen knopen. De enige kleur hadden de kwasten; op een zwartwitfoto niet te zien maar ze moeten rood zijn geweest. Bron: M. Talens, Van Grijsgroen naar Camouflage
De soldaten probeerden de onderkant aan hun middel en zij vast te knopen, om de benen meer bewegingsvrijheid te geven. Zo ontstonden de slippen, het begin van de latere rokjas. Door de omgeslagen panden werd de binnen- voering zichtbaar, wat maakte dat de kleur van de voering ertoe ging doen.
Strakzittend Tussen 1700 en 1800 was de Pruisische koning de eerste vorst die zich tot in detail met de militaire kleding ging be- moeien. Dat oversteeg het regimentsni- veau en was een verdere stap naar het uniformeren van militairen op nationaal niveau. De successen die Pruisen boek- te leidden ertoe dat hun voorschriften in andere landen werden toegepast. Het zijn in deze periode de Fransen die wijd poffende broeken verruilden voor een strakzittend model. Ook andere landen hadden invloed op de kleding van de militair. Zo is het rijkelijk versierde huzarenuniform met de vele
tressen aan de voorzijde afkomstig van de Hongaren.
Felle kleuren Het gebruik van felle kleuren had een strategisch doel: door het gebruik van zwart kruit ontstond er veel rookont- wikkeling. Bij het optrekken van de rook moest je zo snel mogelijk kunnen zien wie er voor je stond. Het gebruik van felle kleuren kon daarbij behulp- zaam zijn. Tegenwoordig met rookarme munitie proberen we juist zoveel mo- gelijk op te gaan in de kleuren van de omgeving.
Mannelijke uitstraling Het werd steeds duidelijker dat het ui- terlijk van de militair invloed had op de uitstraling en glorie van het leger zelf. Het uniform werd modieuzer. Na de Napoleontische tijd, na 1815, moesten de lengte van de benen en de breedte van de schouders geaccentueerd wor- den, dat had een mannelijke uitstraling.
Sjako De Industriële Revolutie (in Nederland vanaf circa 1850) en het ontstaan van een arbeidersklasse brachten een ver- sobering in het uniform met zich mee. De kleur werd donkerder en leidde in Nederland tot de ‘blauwe periode’ (bijna zwartblauw). De hogere hoofddeksels werden vervangen door de lagere sjako. Het zwartblauwe uniform kende nog wel versieringen in de vorm van kwasten, epauletten en verdere aanpas- singen in de hoogte van de kraag en het aantal rijen knopen.
Camouflage Vanaf 1910 ontstond de behoefte een uniform te ontwikkelen dat een ‘aan- passing aan de natuurlijke omgeving’ moest zijn. In 1912 is daarvoor het zogenaamde veldgrijs ingevoerd. Een eerste poging tot camouflage. Dit model zou tot aan de Tweede Wereldoorlog in gebruik blijven. Na 1945 en door de oprichting van de NAVO wordt steeds
checkpoint
Sobe r bl auw
Mee r ruimte dom te beweg e n
ank zij de slippe n
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76