Individuele missie
65
Cees van Dijk (68) Luitenant-kolonel b.d. MISSIE: IRAK (SFIR-4, 2004)
Cees van Dijk maakte in Irak als con- troller deel uit van het contingents- commando. Hoewel hij terugkijkt op een mooie en interessante missie, heeft Cees het ‘veteranengevoel’ nooit ervaren. ‘In 1974 kwam ik bij de landmacht en sinds september 2010 ben ik met flo. In die 36 jaar ben ik één keer op missie geweest. Dat was met Stabilization Force Iraq 4 (SFIR-4), een interna- tionale operatie. Het grootste deel van de Nederlandse militairen was gelegerd in de plaatsen As Samawah, Ar Rumaythah en Al Khidr. Met het contingentscommando kwamen we terecht op een Britse logistieke basis nabij Shaibah, in de buurt van Basra. Dat was een enorm kamp, waar we met ongeveer twintig Nederlanders waren gelegerd, van landmacht, marine en luchtmacht en met heel verschillende functies, van kassier tot arts. Zelf was ik verantwoordelijk voor het financiële reilen en zeilen van de missie en moest hierover
‘Je kreeg dan stapels bankbiljetten mee in papieren tassen’
verantwoording afleggen aan Den Haag. Het is nu moeilijk voor te stellen, maar veel betalingen, onder andere voor voeding en brandstof, deden we met contant geld. Daarvoor waren we afhankelijk van een bank in Koeweit. Eén keer in de twee weken gingen we daar naartoe om dollars te halen. Je kreeg dan stapels bankbiljetten mee in papieren tassen. Die reizen waren niet zonder risico, maar wel zeer prettig. Zo kon je even ontsnappen
aan het kamp. Overigens was de sfeer in het kamp erg goed. In het begin moest ik erg wennen aan de hitte, maar we hadden een leuk en gezellig team. De saamhorigheid was groot en dat komt naar boven op de leuke en minder leuke momenten. Ik zou tijdens de missie 50 jaar worden en het idee was om dat met het team te vieren, maar in die nacht ervoor kwam Jeroen Severs om bij een hin- derlaag. De verslagenheid was groot, en dan merk je hoe hecht het team is. Eenmaal terug in Nederland spat zo’n team uit elkaar en keert iedereen weer terug naar zijn eigen eenheid. Er lag vanwege de reorganisaties genoeg werk te wachten en je stapt er dan snel overheen. Niemand binnen het team had volgens mij de behoefte om een reünie te organiseren. Behalve mijn buddy tijdens de uitzending, heb ik daarna ook weinig collega’s meer gezien. Ik voel mij ook geen veteraan.
Ik ben twee keer naar de Nationale Veteranendag gegaan en heb zelfs met mijn motor meegereden in de daaraan voorafgaande motortocht. Daarin heb ik niet het veteranengevoel gevonden zoals volgens mij militairen dat ervaren die als eenheid gezamen- lijk zijn uitgezonden naar landen als Afghanistan, Libanon, Bosnië en natuurlijk Irak. Mijn medailles liggen netjes opgeborgen maar ik draag ze niet meer. Al mijn uniformen heb ik geschonken aan iemand die een klein museum heeft met uniformen. Met het hele veteranengebeuren heb ik niet zoveel, maar aan de missie bewaar ik wel goede herinneringen.’
checkpoint
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76