Terug naar ...
55
Het moment van Joost ‘Niki’ Luijsterburg
F16-vlieger Joost ‘Niki’ Luijsterburg (53) schakelde boven Servië militaire doel- witten uit in 1999.
‘De wolken hingen laag die nacht. Daarom vlogen we veel laag, onder het wolkendek. Dat betekent dat het echt donker was: geen licht van maan of sterren. De steden onder ons waren verduisterd. Ook al wennen je ogen aan de duisternis, er was weinig te zien. Night Vision Goggles hadden we in 1999 nog niet. Tijdens Allied Force [Kosovo 1999, red.] heb ik in totaal 31 vluchten gemaakt. Hoe vaker we vlogen, hoe meer routine en rust ik had, ondanks dat wij werden beschoten door radargestuurde raketten en luchtafweergeschut. Mijn vliegtuig was uitgerust met een zogenaamde targetingpod. Hiermee zie je de doelen in infrarood en plaats je een laserstraal op het doel. Het is nauwkeurig en effectief: één bom, één doelwit. Het was destijds nieuw en niet in gebruik bij de luchtmacht. Slechts vijf vliegers konden ermee omgaan. We werden ingezet om in hoge drei- gingsgebieden militaire doelwitten uit te schakelen. Die nacht, 29 april 1999, waren we op weg naar de zwaarbewaakte vliegbasis bij Ponikve met als doel de landingsbanen onbruikbaar te maken. Net als tijdens andere missies werden we al snel opgepikt door de Servische luchtverdediging. Omdat we zo
‘De juiste man op de juiste plek’
Luijsterburg (links) op weg naar zijn F16 in 1999.
laag vlogen waren we een makkelijk doelwit. Samen met de andere F-16 in de formatie vlogen we in een cirkel om het doel, één aan iedere kant, zodat we elkaar konden zien. Met onze 1000 kg zware bommen sloegen we kraters in de landingsbanen. Ik keek naar mijn collega in de andere F-16. Om hem heen zag ik oplichtende sterretjes, zoals dat kindervuurwerk. Voor mijn gevoel duurde het tellenlang voordat ik besefte dat het luchtafweergeschut was dat om hem heen ontplofte. Toen ik achter me keek zag ik dat ik zelf ook omgeven was door ontploffingen. Een paar dagen later waren de banen weer gerepareerd, dus wij gingen er opnieuw naartoe. In mijn cockpit zag ik dat we door radars werden aange- straald en toen ik naar buiten keek zag ik dat raketten al in de lucht waren. Die konden we gelukkig ontwijken. Een
paar dagen later moesten we de weer opgelapte baan opnieuw saboteren. Elke keer dat we teruggingen, werd het gevaar groter, want we werden natuurlijk verwacht. Voor angst of spanning was weinig ruimte. Per vlucht voelde ik me com- fortabeler en kon beter omgaan met het beschoten worden. Het was een grote eer toen mijn collega’s en ik het vliegerkruis ontvingen. Maar ik zal nooit zeggen dat wij de enigen waren die dit konden doen. Andere collega’s hadden zich ongetwijfeld ook niet laten wegjagen door lage bewolking en beschietingen. Bij zo’n onderscheiding gaat het erom dat de juiste man op de juiste plek is, denk ik. En in dit geval waren wij dat toevallig. Daarom voelt deze onder- scheiding er echt één als voor het team, en mijn totale inzet tijdens mijn twaalf uitzendingen.’
checkpoint
Tekst: Eline Lubberts
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76