search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
DAGBOEK VAN EEN TANDARTS


Bente van Leeuwen (28) werkt sinds vier jaar als tandarts. Ze houdt van fotograferen, cactussen en haar patiënten (meestal).


ZATERDAG 4 NT


Geen idee wat Mark voor mij voelt. Vorige week hebben we eindelijk een niks-aan-de-hand-want-we zijn-collega’s-en-oud-studiegeno- ten-borrel gedronken en dat was gezellig maar niet meer dan dat. En hij vroeg of ik mee ging zeilen. Echt spontaan was het niet, omdat ik een paar keer liet vallen dat ik nog nooit had gezeild en erg be- nieuwd was. Nu sta ik in een leuk jurkje op hem te wachten bij een jachtha- ven waar van alles klappert in de wind. Als hij komt aanlopen, slaat mijn hart een slag over. Wat ziet hij er waanzinnig knap uit in die dikke trui en versleten jeans. Zijn zeilboot is blauw met wit, heeft een piepklein kajuitje en hij is er duide- lijk verliefd op. Mijn sandalen met bescheiden hakje moet ik uittrek- ken vanwege eventuele putten in het dek, hij wijst aan waar ik kan zitten, en dan gaat hij aan de slag met touwen. We varen de haven uit en even later staan de zeilen strak, hangt de boot scheef en pro- beer ik mijn haar uit mijn gezicht


te houden. “Heb je het naar je zin!” Hij moet schreeuwen om boven de wind uit te komen. “Ja hoor!” Ik zeg maar niet dat ik me bij zeilen voornamelijk had voorgesteld dat ik in een beeldige bikini op de achterplecht zou lig- gen met een glas witte wijn in de hand. Niet dat ik klappertandend zou beuken over golven.


dan vragen of we alsjeblieft terug mogen naar de haven. Terwijl hij aanlegt, snel ik naar het Haven- gebouw en daar geef ik over. Het lucht nauwelijks op. Nadat ik hem snel gedag heb gezegd, stap ik in mijn auto en scheur naar huis.


DINSDAG


‘“Heb je het naar je zin!” Hij moet schreeuwen om boven de wind uit te komen’


Hij wijst vage stipjes aan de hori- zon aan en vertelt welke dorpjes bij die kerktorens horen. Ik knik. Ondertussen houd ik me maar met een ding bezig: niet overgeven. Hoe kon ik denken dat ik niet mis- selijk zou worden op een boot? Als ik schommel komt mijn maag al omhoog. Na een poosje voel ik me ronduit ziek en kan ik niet anders


Ik heb zelfs even overwogen me ziek te melden, zo zie ik er tegenop om Mark weer onder ogen te ko- men. Tijdens de lunchpauze zit hij aan de andere kant van de tafel en hij begroet hij me, net als iedereen. Verder niks. Mijn broodje kaas smaakt naar zand, en ik ben blij als ik weer aan het werk kan. De eerste patiënt na de lunch is een vrouw die een kroon krijgt. Als ik die heb geplaatst, geef ik haar een spiegel. Ze bekijkt zichzelf van alle kanten en zegt dan: “Meid, ik weet niet hoe ik je kan bedanken, zo blij ben ik hiermee. Ik lijk wel tien jaar jonger.” Dat maakt mijn dag een klein beetje goed. NT


Tekst: Maartje Fleur Beeld: Joost Reijmers


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56