Ze helpt mevrouw opstaan uit de behandelstoel. “Draai uw benen maar naar mij toe. En ga dan eerst maar even zitten op uw rollator.” Ze nemen hartelijk afscheid. “Tot over drie maanden!” klinkt het vrolijk. “Kom Riek, we gaan weer ach- ter de mannen aan”, schateren de dames op de gang.
12:00
Tijd voor de lunch en werk- overleg in De Mondzorgkliniek
aan de andere kant van het dorp, waar Bots-van ‘t Spijker en haar man praktijk houden. Maar voordat ze weggaan uit De Haven – waar de wijze waarop mondzorg is ingebed uniek is in Nederland met onder meer een eigen behan- delkamer – maakt ze samen met de assistent de behandelkamer schoon, wordt de adminis- tratie op orde gebracht en nemen ze alvast het middagprogramma door. Twee afspraken op de gesloten afdeling, een in de behandelkamer en daarna nog een huisbezoek. “De ervaring leert dat je tijd moet nemen voor de patiënten. Je weet nooit in welke conditie en omstandigheden je ze aantreft. Nou, tot straks!” En weg is het gedre- ven tweetal.
Veel plaque en een paar loszittende tanden
13:30
Truus Boerma* heeft een uur van tevoren al een rustgevend
tabletje gekregen. Anders is er helemaal geen
beginnen aan bij deze bedlegerige vrouw, die een dementie lijdt. Bovendien moet ze niets heb- ben van lichamelijk contact. Haar vaste ver- zorgende Henriëtte is bij haar en probeert haar handen vast te houden. “Ze kan zo omslaan en agressief worden”, waarschuwt ze.
Bots-van ‘t Spijker, die haar mobiele unit heeft meegenomen, trekt haar handschoenen aan en doet haar mondkapje voor. “Natuurlijk mag u best een beetje boos zijn, want pijn in je mond is niet leuk, hè,” spreekt zij mevrouw toe. Die heeft ook last van een slechte adem en dat verbaast de tandarts niets. Na een voorzichtige inspectie concludeert ze veel plaque en een paar loszit- tende tanden. Met veel geduld lukt het Bots-van ‘t Spijker net twee elementen schoon te maken. Dan is Boerma het plotseling zat. Bots-van ‘t Spijker: “Ik zal met de specialist ouderengenees- kunde afstemmen of we de medicatie kunnen aanpassen. Wellicht zijn er nog andere mogelijk- heden om haar de volgende keer rustiger te krij- gen, dan kan ik iets meer doen.”
14:00
Ze rolt de unit door de gangen naar Elif Taskan*. De man, van
Turkse afomst, zit er wat radeloos bij als het be- zoek binnenkomt. Uit een tandeloze mond komt wat gebrabbel, zijn ogen schieten angstig van links naar rechts. “Waar is uw gebit?” vraagt Bots-van ‘t Spijker. De man, die lijdt aan demen- tie, kijkt haar niet-begrijpend aan. Als ze in zijn mond wil kijken, duwt hij het spiegeltje weg. “Heeft u pijn?” Weer reageert hij niet. “Waar- om is een van zijn kinderen er nou niet?” vraagt de tandarts zich hardop af. “Ze wisten toch dat ik zou komen, dacht ik? Ik spreek zelf nog geen Turks.”
NT 26
Ze vindt de mans protheses in diens zorgkastje. Hij slaat hem bijna uit haar handen. Een tele- foontje naar een Turkse kennis biedt verlossing. “Ağzında ağrı var mı?” Verbaasd kijkt Taskan naar het mobieltje, waar deze woorden uitkomen. Ja, knikt hij. Na aandringen laat hij toe dat Bots- van ‘t Spijker in zijn mond kijkt. Zijn gehemelte is knalrood. “Duidelijk een schimmelinfectie. Ik
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56