This page contains a Flash digital edition of a book.
ische Industrie: rland wacht flinke groei


Groei van de Nederlandse chemische industrie volgens vier scenario’s


2010 2030


Fragmentatie Groene Volop Hightech transitie energie


Aandeel in Europese 10% 12%


chemische productie Chemische productie 47


Verkopen (index 2010 = 100) Scenario 1 – Fragmentatie


Dit is het meest pessimistische scenario: landen werken niet samen, strijden om de schaarse grondstoffen en de technologische vooruitgang blijft beperkt. Europa produ- ceert merendeels voor zichzelf en het aandeel in de wereldproductie van chemicaliën valt terug tot 17 procent. Nederland profiteert daarbij van zijn sterke positie en weet zijn aandeel in de Europese chemiemarkt te vergroten tot 12 procent in 2030, vergeleken met 10 procent in 2010. Hierdoor neemt de omzet van de Nederlandse chemie tussen 2010 en 2030 met meer dan de helft toe.


Scenario 2 – Groene transitie


Bij het groene scenario bestaat 15 procent tot 20 procent van de grondstoffen in de wereld in 2030 uit biomassa. De kostenstructuur van de chemische industrie verandert maar weinig, omdat kosten van de verwerking van groene grondstoffen vergelijkbaar zijn met die van nafta. Integratie van productie blijft cruciaal, mogelijk ook met die van de cellulose-gebaseerde industrie (houtverwerking en papierfabricage). Nederland profiteert hierbij van zijn havens. Naar verwachting zullen niet alleen tropische landen, maar ook landen als Frankrijk en de Oekraïne biomassa leveren. In dit scenario neemt de omzet van de Nederlandse chemie van 2010 tot 2030 met tweederde toe.


Scenario 3 – Volop energie


In dit scenario is er energie in overvloed als gevolg van een technologische doorbraak op het gebied van zonne-energie. De vraag naar olie stort in, waardoor nafta en ande- re olie-derivaten beduidend goedkoper worden. Hierdoor valt het concurrentieverschil met landen in het Midden-Oosten weg. Het komt nu vooral aan op procesefficiency en dus ook op geïntegreerde productie in grote clusters. Ook komt er meer gas, onder an- dere schaliegas, beschikbaar voor het opwekken van elektriciteit. In combinatie met de opkomst van elektrische auto’s leidt dat tot een verminderde vraag naar benzine en diesel. Ook dat drukt de naftaprijzen. Groene chemicaliën vullen de olie-gebaseerde chemicaliën aan en profiteren van de goedkope energie. De chemische productie in Nederland zal meer dan verdubbelen door een hoge vraag uit eindmarkten en een iets groter aandeel (13 procent) in de Europese chemieproductie.


Scenario 4 – Hightech


In het vierde scenario is niet alleen sprake van volop energie maar ook van een enorme golf van innovatie als gevolg van een explosieve toename van het aantal onderzoekers en ingenieurs. Net als de ICT-industrie van vandaag bestaat de che- mische industrie tegen die tijd uit een klein aantal multinationals die geïntegreerde chemiecomplexen bezitten met daarnaast tal van kleine gespecialiseerde bedrijven. De Nederlandse chemie doet in dit scenario mee, onder meer met producten voor voeding, gezondheid en persoonlijke verzorging, daarbij gebruikmakend van de po- sitie van Nederland in voedingsmiddelen, landbouw, gezondheid en logistiek. Kennis en kunde op het gebied van materialen, nanotechnologie en chemische technologie helpen een handje mee. Tegen 2030 zal de omzet van de Nederlandse chemiesector ten opzichte van 2010 meer dan verdubbeld zijn, uitgaande van een wereldwijde eco- nomische groei van 5 procent per jaar en een onveranderd Nederlands aandeel in de wereldmarkt van chemicaliën van 2 procent.


74


in NL (miljard euro) Aandeel in wereldmarkt 2,0% 2,1%


100 157 13% 77


1,9% 163


13% 103


1,6% 219


117


2,0% 249


scenario’s ‘fragmentatie’, ‘groene trans- formatie’, ‘volop energie’ en ‘hightech’ (zie kader). Volgens de studie zijn vier zaken belangrijk voor de Nederlandse chemische industrie in de periode 2030 tot 2050: - Een dicht geïntegreerd netwerk van grote en kleine fabrieken, pijplijnen, leveranciers en eindgebruikers, dat zich uitstrekt over geheel Noordwest-Europa.


- Flexibiliteit in grondstoffen (nafta, aard- gas, biomassa).


- Een zogenoemd innovatie-eco-systeem (grote en kleine bedrijven, universiteiten en instituten).


- En een helder raamwerk van regel- geving.


Om dat te bereiken, moet de Nederlandse chemische industrie haar sterke posities verder uitbouwen. “Dit is een realistische en haalbare visie, waarover we veel men- sen hebben gesproken en internationale studies hebben geraadpleegd. Als het niet lukt om dit te bereiken, is het onze schuld”, zo hield Alma de Vnci-leden in Utrecht voor.


In Nederland blijft bulk dus beautiful. Zolang er in Europa industrie is, zal de che- mie als ‘industrie van de industrie’ blijven. De ‘bulk’ levert de grondstoffen voor talloze meer specifieke chemische pro- ducten die hun weg vinden naar klanten in de verschillende industriesectoren.


Grondstoffen Ben van Beurden, executive vice-president van Shell Chemicals, voorziet dat de wereld rond 2030 meer conventioneel gas en schaliegas zal inzetten voor de produc- tie van etheen, propeen en dergelijke. Maar de petrochemische productie blijft hier volgens hem voor 60 procent op nafta gebaseerd. Momenteel produceren de Verenigde Staten weer meer chemicaliën zelf en importeren ze minder uit Europa. Dat heeft te maken met de sterke opkomst van schaliegas in dat land. Ook neemt de export van Europa naar Azië af, omdat de Aziatische landen steeds meer chemicaliën zelf produceren. Daar staat tegenover dat de Europese petrochemie vooral nafta als grondstof inzet. Dat levert naast olefinen relatief meer aromaten op, zoals benzeen, tolueen en xyleen. Voor de


g


Fluids Processing Nr. 1 - februari 2012


37


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64