HOOFDVERHAAL BIODIVERSITEIT
van de bedrijven zoeken in de combinatie. Namelijk door van de vruchtbare delen van een bedrijf veel en hoogwaardig ruw- voer te halen en op de minder vruchtbare delen het vezelrijke graskruidenhooi te oogsten. Denk aan perceelranden, sloot- kanten, “overhoekjes” en extensieve percelen, die toch al niet of minder worden bemest.’ Volgens Kwakernaak kan er op het gebied van biodiversiteit en natuurinclusieve landbouw een geweldige slag worden ge- maakt als elk melkveebedrijf minimaal 10 procent van zijn minder rendabele bedrijfsoppervlakte zo invult. ‘Op deze wijze blijft de opbrengstderving van gras en melkproductie beperkt.’ Commercieel manager Jos Groot Koerkamp van graszaadleve- rancier Limagrain ziet de groeiende vraag naar biodiversiteit en natuurinclusieve landbouw terugkomen in de verkoopcij- fers van kruidenrijke mengsels. ‘Vanaf 2013 steeg de verkoop in akkerrandenmengsels elk jaar met circa 50 procent. De omzet van kruidenrijk grasland voor melkveehouders steeg sinds dat jaar jaarlijks met zo’n 30 procent. Die ontwikkeling zet door.’ Groot Koerkamp onderschrijft de mening van Kwakernaak.
Drie verdienmodellen natuurinclusief
Projectleider Wiebren van Stralen van Living Lab Fryslân onderscheidt drie hoofdlijnen voor een verdienmodel voor natuurinclu- sieve landbouw. De eerste is opereren op een nichemarkt, via verkoop van exclusieve, regionale, melk- en vleesproducten uit krui- denrijk grasland. Afnemers zijn bijvoorbeeld restaurants, bedrijfskantines en verzorgings- tehuizen of boerderijwinkels. ‘Ik ken bedrij- ven die hiermee een melkprijs realiseren van boven de euro per kilo melk en het vlees
6 veeteeltGRAS MAART 2018
voor anderhalf keer de winkelprijs verkopen.’ De tweede stroming is aansluiten bij een vanuit de zuivelfabriek georganiseerde melkstroom. CZ Rouveen is daar met Red de Rijke Weide-kaas van Henk Pellenboer uit Mastenbroek of de biologische jerseymelk van boer Bartele Holtrop uit Rotstergaast een voorbeeld van. Het initiatief van A-ware, dat natuurinclusieve melk gaat leveren aan Albert Heijn, is hiervan ook een voorbeeld. Van Stralen: ‘Een meerprijs van 5 cent per
kilo melk is nodig om een grote groep boe- ren echt in beweging te krijgen. Maar de 3 cent die nu wordt geboden, is al een flinke stap in de goede richting.’ Tot slot zijn er de boeren die tegen vergoe- ding met hun vee natuurgebieden beheren of iets doen aan waterberging en natuuron- derhoud voor deze organisaties. Al dan niet gecombineerd met vermarkting van hun producten. De Balloohoeve in Assen is een voorbeeld van zo’n verdienmodel.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52