search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Bemesting plannen met een app Even swipen over het venster van de smart-


phone om te kijken of de kunstmest al het land op kan. Het is geen denkbeeldig frag- ment uit de nieuwste editie van computerspel Simfarm, het is een nieuw hulpmiddel dat in het leven is geroepen onder de naam GrassN-app. Aan de basis ervan staat dertig jaar aan bemestingsproeven van het NMI. In 2006 ontwikkelde het instituut hiermee al een module op internet en in samenwerking met meststoff enproducent Yara is er nu ook een gebruiksvriendelijke app uitgebracht. Theo Courtz, specialist melkveehouderij bij Yara, legt uit dat de app vooral bedoeld is als simpel en snel hulpmiddel bij de bemesting. ‘De app weet via de postcode of gps van de veehouder welk weerstation er het dichtst in de buurt van zijn bedrijf ligt. De weersomstan- digheden van de afgelopen weken en de komende tien dagen worden daarvandaan


ingelezen in het programma. Af ankelijk van de gewenste opbrengst en het gewenste eiwitniveau in het gras, geeft de app een advies voor het beste strooimoment’, legt Courtz uit. Hij geeft aan dat de veehouder zelf kan ‘spelen’ met de stikstofgift als de app aangeeft dat het ruweiwitgehalte bij de inge- voerde mestgift hoger wordt dan gewenst. De stikstof die hiermee bespaard wordt, komt dan in latere sneden nog van pas. ‘Voor de eerste en tweede snede wordt ook berekend hoeveel zwavel er nodig is. Vanaf de tweede snede geeft de app ook een ad- vies voor een eventuele aanvulling met kali. Als er op grond van de opbrengst van de eerste snede een correctie nodig is voor de volgende stikstofgiften, houdt de module daar ook rekening mee.’ Nieuw in 2018 is een extra scherm waarop de mest optimaal verdeeld kan worden over de sneden en percelen.


een basismeststof. Je moet daarom weten wat er aan mineralen in zit.’ Volgens Eurofi ns liet vorig jaar twintig procent meer van zij n klanten een monster analyseren van de dierlij ke mest vergeleken met eerdere jaren. On- derzoek naar de gehalten in de mest is voor steeds meer boeren routine.


Drijfmest zo vroeg als het kan Een afwij kende samenstelling van de mest kunnen vee- houders – al dan niet met hun adviseur – zelf doorreke- nen. Een handig hulpmiddel daarbij is de online reken- tool TerraDecide van Eurofi ns. De perceelsgegevens worden automatisch ingelezen en na het inladen van de mestsamenstelling rolt er vanzelf een advies uit over hoeveel kunstmest er nog nodig is. Veehouders kunnen deze gegevens gebruiken in het bemestingsplan. Al met al bestaan er zo de nodige hulpmiddelen die de bemesting kunnen fi netunen. Maar het spannendste komt nog. Hoe valt het optimale moment voor de (kost- bare) bemesting te bepalen? Voor de dierlij ke mest heeft Bussink een eenvoudige vuistregel. Als de bodem ge- schikt is om te berij den, kan de drij fmest zo vroeg moge- lij k het land op. ‘De stikstof in drij fmest is voor de helft vastgelegd in het organische deel van de mest. Deze komt geleidelij k vrij , ongeveer een kwart in het eerste jaar, de rest in latere seizoenen’, zegt Bussink. Vroeg uitrij den betekent dat je van dit deel van de stikstof meer kunt benutten voor groei (fi guur 1). Stikstof die in het vloeibare deel van de drij fmest is opgelost, is in ammoniumvorm aanwezig, waardoor de kans op uitspoeling klein is. In waterrij ke gebieden en op hellingen is afspoeling wel een risico, vooral als vlak na uitrij den veel neerslag valt. Bij onvoldoende draagkracht adviseert Bussink om eerst kunstmest te strooien en pas later dierlij ke mest te geven. In een dergelij k voorjaar kan het zinvol zij n om de stikstofgift te splitsen. Om uitspoeling te vermij den verdient kunstmest met een


groot aandeel ammonium volgens Bussink de voorkeur. Voor het plannen van de kunstmestgift bestond vroeger de bekende T-Som. In 2006 ontwikkelde het NMI de ad- viesmodule RE-gras, een uitbreiding en verbetering van de vroegere temperatuursommodule. ‘De module maakt het mogelij k om grasland gericht te bemesten, afhankelij k van de opbrengst en het ruweiwitgehalte dat de veehou- der wenst. Het doel is om een zo hoog mogelij ke stikstof- benutting te realiseren. Te vroeg strooien gaat ten koste van het ruweiwitgehalte, te laat strooien kost opbrengst.’ De module houdt rekening met de grondsoort, de bo- demvruchtbaarheid en de toegediende drij fmestgift. Betrekkelij k nieuw is de optie om de weersomstandig- heden in het advies mee te wegen. Door een koppeling met het dichtstbij zij nde weerstation is bekend hoe het weer de afgelopen weken was.


In samenwerking met meststoffenproducent Yara ontwik- kelde het NMI de module als app voor op de smartphone (zie kader). Bussink: ‘Heel belangrij k daarin is de ver- wachte neerslaghoeveelheid voor de komende tien dagen. Is die erg hoog, dan adviseert de module om te wachten met strooien om zo de kans op uitspoeling te beperken.’ l


gift op half feb.


10 12


0 2 4 6 8


gift op 1 mei gift op 1 sept.


Figuur 1 – Stikstofwerking van de organische fractie in mest bij 25 m3 per hectare, toegediend op verschillende tijdstippen (kg N/ ha) (bron: NMI)


jan. feb. mrt apr. mei jun. jul. aug. sep. okt. maand


veeteeltGRAS MAART 2018


19


stikstofwerking (kg N/ha)


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52