Tijdig maaien voor hogere kwaliteit


Idealiter zit begin juni de tweede snede alweer onder het plastic. ‘Dat betekent dat je de eerste snede rond 5 mei moet maaien’, stelt Niehof. ‘Vroeg maaien betekent een hogere kwaliteit van zowel de eerste als de tweede snede. Gras dat langer dan vijf weken staat, gaat hard in kwaliteit achteruit. Let daarbij op de doorschietdatum bij de mengsel- keuze bij graslandvernieuwing. Gras groeit uit gras, vooral in de laatste dagen groeit het gras exponentieel en worden opbrengsten onder- schat.’ Door de exponentieel hoge groei ontstaan snel té hoge op- brengsten, waarvoor niet bemest is. Dit gaat ten koste van de verteer- baarheid en het ruweiwitgehalte. Volgens Niehof hoeft vroeg maaien niet ten koste te gaan van de struc- tuur in de kuil, mits hier bij de keuze van de grasmengsels rekening mee is gehouden. Door iets droger in te kuilen kun je ook prima sturen op de snelheid van de graskuil. Ook is het verstandig om ruweiwitgehal- ten boven de 200 gram per kilo droge stof te vermijden, omdat extreem eiwitrijk gras minder goed conserveert.


Niet besparen op loonwerkkosten


Veehouders hikken nog wel eens aan tegen de loonwerkkosten als ze een extra snede gras kunnen maaien. De eerste gedachte is dan ‘ik heb al zo veel ruwvoer, dan is het niet interessant om kosten te maken voor nog een snede’. Niehof begrijpt die reactie, maar rekent voor dat het tegendeel meestal waar is. Hij adviseert veehouders te rekenen in loonwerkkosten per kilo droge stof. Essentieel daarbij is hoeveel melk een koe van die kilo droge stof kan maken. ‘Vaker maaien komt de kwa- liteit van het gras en de kwaliteit van de zode ten goede. Minder vaak maaien betekent minder kwaliteit in de kuil.’ Een rekenvoorbeeld illustreert Niehofs advies. De kosten van één keer vaker maaien in het seizoen zijn 100 euro per snede. Vanuit het belang van een hogere voederwaarde en daardoor meer melk per koe is een vem-verhoging van 20 vem per kilogram droge stof op jaarbasis vol- doende. Een hogere ruwvoeropname en lagere krachtvoerkosten zijn vervolgens extra winst. Daar staat tegenover dat een keer extra maaien ook ten goede komt aan de bodemvruchtbaarheid (met name vocht- voorziening) en de zodekwaliteit (onkruiddruk), wat ook een besparing kan zijn op bijvoorbeeld graslandverbetering.


Laatste sneden beter verwaarden


Een optimale benutting van het najaarsgras begint met optimaal bemes- ten. Niehof: ‘Dat betekent geen drijfmest vanaf half juli en kleine giften stikstof, liefst gecombineerd met kali om het gewas gezond te houden.’ Om de laatste drijfmest goed te verdelen is mengen met water (1:3) een goede optie; het leidt tot een hogere benutting van eigen drijfmest. Veehouders die in de buurt wonen van een grasdrogerij kunnen over- wegen om grasbrok te maken. Deze optie is financieel en milieutech- nisch vaak minder interessant. Zomerstalvoeren is een goed alternatief dat bij voldoende draagkracht wel toepasbaar is. ‘Je hebt geen inkuil- verliezen en dankzij de hoge eiwitwaarden kun je besparen op eiwitrijk krachtvoer’, stelt Niehof. Bovendien is vers gras erg smakelijk. Als je wel inkuilt, dan zijn gunstige oogstomstandigheden erg belangrijk. Voor de benutting van het eiwit en de smakelijkheid is een drogestofgehalte rond de veertig procent gewenst. Het advies is wel om een inkuilmiddel te gebruiken. Dat draagt bij aan de smakelijkheid.


veeteeltGRAS MAART 2018 29


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52