INTERVIEW CHRIS KALDEN EN KEES-JAAP HIN


Chris Kalden: ‘Het zou mooi zijn als we Stichting Weidegang overbodig maken’


nagement komt, daarmee neemt de kennisontwikkeling en de kennisoverdracht weer toe.’


Wat valt er nog te verbeteren in het graslandmanage- ment?


Hin: ‘Gras is natuurlij k het allergrootste gewas, in Nederland, maar ook wereldwij d. Als je de kennisontwikkeling vergelij kt met teelten als aardappelen, bieten of mais, dan valt er nog veel te ontdekken en te verbeteren in de grasteelt. Goed weiden is gewoon een effi ciënte manier van gras oogsten. De techniek moet belangrij ker worden dan de regelgeving, maar zover zij n we nog lang niet.’ Kalden: ‘Aan gras verdien je als melkveehouder. Er hoort ge- woon een verdienmodel bij .’


Kunnen we dan ook van het buitenland leren? Hin: ‘In Nieuw-Zeeland is de aandacht voor graslandmanage- ment zo doorgeschoten dat ze niet meer op de koeien letten. Bij ons hebben we de focus op de koe en zoeken we naar de optimale combinatie tussen koe en gras. Hopelij k worden we daar weer wereldkampioen in.’


Heeft weidegang een plus uit de markt gehaald? Kalden: ‘In de dagverse zuivel is weidegang inmiddels de stan- daard, kaas volgt de laatste twee tot drie jaar snel. De kans bestaat zelfs dat er meer weidezuivel gevraagd wordt dan zui- velverwerkers kunnen produceren.’ Hin: ‘Behalve in Nederland zie je de trend van weidezuivel nu ook internationaal groeien. In Duitsland geven zuivelverwer- kers ook al een bonus op de melkprij s voor weidegang. Er wordt heel goed naar ons gekeken.’


Wordt het Nederlandse concept gekopieerd? Hin: ‘Ja, daar balen we wel van, maar dat is het spel. Als je succesvol bent, is dat niet tegen te houden. Aan de andere kant zullen er niet veel landen zij n waar meer dan tachtig procent van de bedrij ven de koeien weidt. Het is natuurlij k wel goed om te zien dat onze defi nitie ook in onze exportmarkten wordt overgenomen.’


Als weidegang de standaard is, is een plus op de melkprijs dan vol te houden?


Kalden: ‘De plus voor weidemelk is gegeven de huidige situatie zeer terecht. Maar inderdaad: als h et de norm is, zou het zo-


22 veeteeltGRAS MAART 2018


Kees-Jaap Hin: ‘Gras heeft een emotionele lading: het is groen, fris en ruikt heerlijk’


maar kunnen dat het over een aantal jaren van een bonus- naar een malussysteem omslaat.’ Hin: ‘Voor de retail is er maar één ding belangrij k: je moet in het schap terechtkomen en daarvoor moet je weidegang hebben.’


Nu weidegang haast verzekerd is, welke kansen lig- gen er nog voor de zuivel om zich in de toekomst te blijven onderscheiden? Kalden: ‘De productiewij ze. Voedsel staat in een andere con- text dan vij ftig jaar geleden. Items als welzij n, milieu, ggo en biodiversiteit zij n actueel. Het zij n allemaal thema’s die een relatie hebben met weidegang en graslandmanagement.’ Hin: ‘Gras speelt altij d een rol in toekomstige trends, zoals een duurzame productiewij ze. Nieuwe onderscheidende invalshoe- ken in de manier van melk produceren volgen elkaar in de toekomst snel op. Sneller dan we tot nu toe gewend zij n. Con- sumenten willen weten waar hun voedsel vandaan komt. De associatie gras, koe en melk levert een prachtig verhaal waar marketeers veel mee kunnen.’


Is honderd procent weidegang haalbaar in Nederland? Kalden: ‘Het hoeft niet hoger dan die 81,4 procent, maar aan- gezien grondgebondenheid steeds belangrij ker wordt, liggen er kansen voor meer weidegang. Wellicht dat het over een paar jaar tussen de 85 en 90 procent schommelt.’ Hin: ‘Bij sommige bedrij ven past het gewoon niet, denk aan de grootte van de huiskavel of de grondsoort.’


Heeft de stichting nog bestaansrecht met de doelstel- ling van het convenant in zicht?


Hin: ‘Opheffen van de stichting is onze ambitie. Maar er is nog onbenutte ruimte in graslandmanagement en goed weiden. We hebben nog wel wat te doen.’ Kalden: ‘Het convenant is geen bij bel, het is niet voor de eeu- wigheid. Wanneer er echter geen aandacht meer is rondom weidegang, dan zakt het weer weg. De noodzaak van borging blij ft altij d en het heeft voor de positionering toegevoegde waarde dat samen met de stichting te doen. De stichting is daarbij een hulpmiddel, geen doel. Het zou mooi zij n als we onszelf overbodig maken.’ l


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52