BEWEIDEN NIEUW WEIDESYSTEEM
het weidemanagement in het complete plaatje van grasland- management, dus niet alleen het weiden, maar ook het maaien moet verweven zijn in een goed weidesysteem. ‘Bij het Nieuw Nederlands Weiden hoef je niet meer te maaien in dienst van beweiding en bovendien hoef je geen groeitrappen meer te maken’, noemt Lenssinck als een opvallend verschil. ‘We heb- ben met dit systeem een optimum gevonden tussen grasop- name, grasbenutting en arbeid.’
Het doel is om zo veel mogelijk gras van de makkelijk te berei- ken huiskavel als weidegras in de koeien te krijgen en om te zetten naar melk, verwoordt Philipsen. ‘Nu gaat gemiddeld twee derde van de huiskavel in de kuil en een derde gaat als weidegras in de koeien. Dat zou eigenlijk andersom moeten zijn.’ Die ruimte is er, verzekert hij. ‘Veehouders laten potentie liggen. Meer weidegras met hoge eiwitgehalten in het voor- en najaar benutten betekent meer melk tegen een lagere kostprijs.’
‘Niet denken, gewoon doen’ Bij het Nieuw Nederlands Weiden gaan de koeien elke dag in een nieuw perceel, zodat ze dagelijks vers gras hebben, geeft Philip- sen aan, en hij benadrukt dat de grootte van de percelen gelijk moet zijn. ‘Dat is een belangrijke voorwaarde voor succes. Deel de huiskavel in gelijke percelen in en zorg dat de infrastruc- tuur met kavelpaden en waterbakken daarop aansluit.’ Afhankelijk van het aantal koeien per hectare huiskavel kun- nen veehouders werken met platformen. Een platform wordt – met flexibele afrastering – opgedeeld in zes percelen om de koeien te weiden. ‘Je begint met inscharen op een hoogte van maximaal twaalf centimeter. Je draait met de koeien de rondjes over het perceel. Consequent de volgende dag op het opeenvol- gende genummerde perceel’, legt Philipsen uit. ‘Ga niet van perceel 1 naar perceel 3, omdat daar meer gras staat, hou de volgorde aan. Niet denken, gewoon doen.’ Het andere platform – afhankelijk van de veebezetting kunnen het er ook meer zijn – kunnen veehouders maaien. Na de eer-
ste snede wisselen de platformen, zodat het weideplatform doorgroeit tot een maaisnede en het maaiplatform dienst gaat doen voor de beweiding. ‘Iedere vier, vijf of zes weken kunnen veehouders dan platformen maaien, samen met de veldkavels die ze altijd al maaien’, licht Philipsen toe. ‘Dat scheelt werk, omdat je niet steeds percelen hoeft te maaien om voor groei- trappen te zorgen. Bovendien maak je zo na vijf tot zes ronden weiden weer schoon gras.’
Sturen met bijvoeding
De bijvoeding in de stal is daarbij het ‘stuur’. ‘De grasopname is afhankelijk van de bijgroei. Bij een hogere graslengte voer je minder bij, bij een korte graslengte meer.’ Daarmee is het Nieuw Nederlands Weiden ook minder afhankelijk van het weer. ‘Bij een periode van droogte, zoals in 2017, voer je de koeien binnen en begin je weer echt te weiden als er weer gras staat. Groeitrap- pen hoef je niet in te bouwen, je kunt zo weer starten.’ Voor het beste resultaat is het ook bij Nieuw Nederlands Wei- den aan te raden om vroeg in het voorjaar te beginnen met weiden. ‘Kuilgras maken of weidegras op laten vreten, maakt qua grasbenutting eigenlijk geen verschil’, reageert Philipsen op veehouders die al het gras van de eerste snede het liefst willen benutten door het te kuilen. Bij vroeg weiden komen de koeien bovendien snel in het ritme van weidegang. ‘Je begint met aangename temperaturen. Wanneer je na de eerste snede gaat weiden, kunnen de koeien meteen te maken krijgen met hittestress.’ Hij hamert erop dat het niet om weidegang gaat, maar om weiden. ‘Niet praten over weiden, maar doen. Eigen- lijk is het gewoon een kwestie van koeien voeren. En in dit geval voer je ze buiten.’ Voorwaarde is wel smakelijk gras. ‘Dus de drijfmest gaat op de platformen die gemaaid worden en niet op de weidepercelen.’ Het Nieuw Nederlands Weiden is op alle fronten een compro- mis, geven Lenssinck en Philipsen aan. Met dit systeem halen veehouders niet de hoge benutting van stripgrazen (zie figuur 1),
Hielke de Rooij: ‘Elke dag hetzelfde is gemakkelijk voor de koe en voor de boer’
Weidegang kost bij Hanny en Hielke de Rooij uit Wadenoijen geen extra werk. ‘We hebben de infrastructuur optimaal gemaakt.’ Er loopt een verhard kalvelpad door het land, in elk stuk staan waterbakken met zon- nepanelen en alle percelen hebben dezelf- de grootte. ‘Bovendien is elke dag hetzelfde, de koeien en de mensen weten waar ze aan toe zijn’, geeft Hielke aan. De 160 melkkoeien hebben een huiskavel
16 veeteeltGRAS MAART 2018
van 23 hectare om te weiden. De afgelopen jaren zijn de melkveehouders overgestapt van standweiden naar dagelijks omweiden oftewel roterend standweiden. Inmiddels past hun weidesysteem helemaal binnen het Nieuw Nederlands Weiden. ‘Bij gewoon standweiden liep het de eerste drie dagen goed, daarna werd het minder en uiteindelijk daalde de productie en moesten we eiwit bijvoeren’, herinnert Hielke zich. Met het dagelijks roteren blijven de koeien gretig, schommelt de bsk tussen 42 en 45, hoeven de veehouders in de zomermaan- den geen eiwit bij te voeren en bovendien hanteren ze een simpel weidesysteem. ‘We rouleren de koeien over vijf percelen van 4,5 hectare. Elke dag weer in een nieuw stuk, makkelijker kan het niet.’
De perceelsgrootte hebben de melkveehou- ders vorig jaar geüniformeerd door het aan- leggen van een 15 meter brede dam. ‘Bij een
te groot stuk houd je te veel gras over, bij een te klein stuk heb je te weinig. Daarmee verstoor je het systeem.’ Afgelopen jaar hebben ze de huiskavel tus- sen het weiden door ook nog twee keer schoongemaaid. ‘Het liefst maaien we het dan mee met de veldkavels die we gebrui- ken voor de voederwinning’, geeft Hielke aan. Drie dagen na het maaien gaan de koeien er alweer in. ‘We voeren ze dan tijde- lijk wat meer gras bij in de stal, het rouleren van de percelen houden we ook dan vol.’ De veehouders gaan het liefst met de koei- en al rond half maart naar buiten. ‘We begin- nen vroeg en gaan ook zo lang mogelijk door met weiden’, aldus Hielke, die aangeeft dat het weiden hen in de genen zit. ‘Met zo’n groot koppel op een kleine huiskavel moet je het wat infrastructuur betreft wel goed organiseren. Dan heb je er het minste werk van en het meeste rendement.’
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52