012 Interview Ionica Smeets
E ‘Op zoek naar
de mediaan’
Ze werd bekend als wiskundemeisje, maar als hoogleraar wetenschapscommunicatie houdt Ionica Smeets zich nu met veel meer bezig dan met breuken, wortels en percentages. Al blijven getallen een grote rol spelen. In haar Volkskrant- columns, haar lezingen én haar onderzoeken. “Ik hoop mensen bewust te maken van wat getallen betekenen.”
en handje nootjes per dag ver- kleint de kans op kanker. En wie een creatief beroep uitoefent, heeft minder kans op Parkinson. Het zijn correlaties die als cau- saal verband worden gebracht. In nieuwsberichten, maar óók in
persberichten die universiteiten en umc’s uit- sturen. Die conclusie trekt Ionica Smeets (40) in haar onderzoek naar overdrijving van medisch nieuws. Over de kwalijke gevolgen daarvan zegt ze: “Het kan patiënten valse hoop geven, de arts-patiëntrelatie bemoeilijken én zelfs levens kosten.” Dat laatste lijkt wellicht wat overdreven, maar Smeets doelt daarmee op een televisie-uitzending in Australië, waarin werd gewaarschuwd dat een medicijn dat botbreuken voorkomt, kankerverwekkend zou zijn. “Het was geen fake news, maar wel sterk overdreven. Mensen stopten na die uitzending massaal met dat middel, met een paar duizend botbreuken en veertien doden door complicaties tot gevolg.” Aan haar eigen keukentafel in Leiden, met
een grote kop thee voor zich en uitzicht op het groen in de achtertuin, vertelt Smeets over haar onderzoek dat reeds in het NTvG is gepubliceerd. “Onderzoekers en voorlichters wijzen vaak naar journalisten, die berichten zouden hypen. Maar dat is te makkelijk. Overdrijving in gezondheids nieuws gaat gepaard met over- drijving in het oorspronkelijke persbericht.” Voor de exacte cijfers klapt ze haar laptop even open. “Een op de vijf academische persberichten stelt oorzaak-en-gevolgrelaties sterker voor dan de onderzoekers dat zelf doen. Als het pers- bericht niet overdrijft, is slechts 6 procent van de nieuwsberichten overdreven.” Of onderzoekers en/of voorlichters bevindin-
gen opkloppen voor publiciteit, durft Smeets niet te zeggen. “Ik denk dat het soms ook knul- ligheid is; dat het erin sluipt, als men iets kort wil opschrijven. Het is overigens ook niet per se zo dat over onderzoeken met een overdreven persbericht een groter aantal nieuwsberichten verschijnt.” Gevraagd naar hoe overdrijving in persberichten te voorkomen, zegt ze: “Er zijn
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84