Nieuws CO2 reductie industrie hangt af van energiesector
Twee weken geleden presen- teerde FME het rapport ‘De tech- nologische industrie: aanjager van de energietransitie - Route- kaart voor CO2
-reductie in de
technologische industrie’. FME voorzitter Ineke Dezentjé over- handigde het rapport aan de directeur-generaal van het Minis- terie van EZ. Het onderzoek werd uitgevoerd door onderzoeksbu- reau Berenschot, in opdracht van FME, Avneg en VNMI. FME, VNMI en Anveg (allen bran- cheverenigingen) wilden nog voor het klimaatakkoord weten wat er mogelijk is op het gebied van CO2
-reductie voor de sector
industrie en dan vooral de tech- nologische branche en de metal- lurgische branche. Niet eerder lieten ondernemersverenigingen op eigen titel een dergelijk on- derzoek uitvoeren. De technologische en metallur- gische industrie zijn samen goed voor zo’n 7,5 megaton CO2
. Van
de totale industrie (inclusief energiesector) is dat ongeveer 7 procent. Sinds 1990 heeft de industrie haar CO2
-uitstoot met reductie bij.
20% gereduceerd, terwijl er een gemiddelde groei van 3% op jaarbasis plaatsvond. Tot aan 2030 moet er nog eens 29% CO2
- sector haar eigen CO2
Veel van de voorgestelde maat- regelen hebben een onrenda- bele top. Onder andere de SDE++ subsidie moeten daarin gaan voorzien, maar volgens het rapport zijn andere financie- ringsmogelijkheden noodzake- lijk. Daarnaast zijn de technolo- gische en metallurgische sector sterk afhankelijk van het aanbod aan duurzame energie. “De technische haalbaarheid voor sommige maatregelen ligt nog op een te laag niveau”, zegt FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink. “Daarom moeten industrie en overheid tussen nu en 2030 alles op al- les zetten om door middel van innovatie dit doel te realiseren. Tussen nu en 2030 zijn hiervoor goede R&D-programma’s en ge- teste oplossingen in de praktijk nodig.” De bewindsvrouw is echter opti- mistisch. “De extra 29% reductie tot 2030 betekent een enorme uitdaging en versnelling voor de bedrijven. De Klimaatroutekaar- ten laten echter zien dat het kan.” De technologische sector heeft een ietwat ambivalente rol in de CO2
-reductie. Enerzijds moet de -uitstoot
verminderen, maar aan de an- dere kant ligt de sector aan de
basis van CO2-reductie in andere
sectoren door technologische ontwikkelingen. Windmolens, warmtepompen, PV-cellen, zui- nige elektromotoren, maar ook slimme procesautomatisering zorgen voor energiebesparing in andere sectoren. En toch moet ook de technologi- sche sector voldoen aan de CO2
-
reductie. Volgens het rapport is een combinatie van procesopti- malisatie, energiebesparing, elektrificatie van processen, zon- nepanelen op daken en verduur- zaming van gebouwen daarvoor de meest kansrijke weg. Een toename in duurzame en de- centrale energie-opwekking (windmolens, PV en overig) zal
Door de toename in het percen- tage duurzame energie wordt elektrificatie van processen ook interessanter. Nu is elektrificatie alleen interessant als er tege- lijkertijd een hogere efficiency wordt gerealiseerd. Waterstof wordt pas interessant als er een landelijke infrastruc- tuur is gerealiseerd, meldt het rapport. Bovendien moet die waterstof dan ook groen zijn. Groene waterstof is op dit mo- ment nog lang niet voldoende voor handen, menen de onder- zoekers. De volledige rapporten kunnen via
www.processcontrol.nl wor- den gedownload.
de CO2
-uitstoot verder beperken.
Rechter oordeelt over stikstofbeleid NL
Het stikstofbeleid in Nederland is in strijd met het Europese stikstofbeleid, zo heeft de Raad van State woensdag geoordeeld. Volgens de rechter schort het Nederlandse stikstofbeleid vooral aan de mate waarin het de natuur verstoort. In Nederland werd op basis van het Pro- gramma Aanpak Stikstof (PAS) al dan niet een vergunning verleend. Bij het PAS kre- gen bedrijven in de buurt van Natura2000 natuurgebieden (een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden) de gelegen- heid hun stikstofuitstoot te compenseren met diverse maatregelen, bijvoorbeeld het plaatsen van luchtwassers op stallen, of door actief te plaggen en te maaien.
De vergunningen die op basis van dit PAS definitief zijn verleend, worden niet inge- trokken. Nieuwe plannen worden echter niet meer op basis van het PAS verleend en dat betekent dat verschillende lopende vergunningstrajecten direct worden opge- schort. In totaal lopen er nu zo’n 180 ver- gunningstrajecten. Dat heeft gevolgen voor de veeteelt, de wegenbouw, maar ook voor de industrie. Bijvoorbeeld voor de uitbreiding van het in- dustriecluster Eemsdelta, maar ook voor de bouw van de biomassacentrale in Diemen, waar eerder ook al kritiek op was. Het PAS heeft dus nooit gewerkt, meent Johan Vollenbroek van de milieuorganisatie
Mobilisation for the Environment in een in- terview met Trouw. Volgens Vollenbroek liep het PAS te ver voor de muziek uit en is nu duidelijk geworden dat de compenserende effecten te gering en vaak niet aantoonbaar zijn gebleken. Milieujuristen zijn, ondanks dat er al een vergelijkbare uitspraak van het Europees Hof lag, verrast over de uitspraak van de Raad van State. Volgens milieujurist Ben- hadi zorgt deze uitspraak er voor dat men ‘creatiever’ te werk zal moeten gaan en men bereid zal moeten zijn concessies te doen. Greenpeace meent dat het ‘drastisch inkrim- pen van de veestapel’ een groot deel van het probleem zal oplossen.
22
| nummer 4 | 2019
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48