60
Kameraadschap
Robbert Miedema (1982) werkte van 2005 tot 2012 bij Defensie. Na de KMS volgde hij de vak- technische opleiding voor ver- kenners, waarvoor hij in 2006 paraat kwam. Eind 2007 werd hij met de 104 ISTAR-verken- nerseenheid voor 4,5 maand uitgezonden naar Afghanistan. Daarna vervulde hij een instruc- teursfunctie bij de vakopleiding voor verkenning en bij die voor de Luchtmobiele Brigade. Ook volgde hij bij Defensie in deeltijd een opleiding tot sportinstruc- teur. Tegenwoordig is Miedema hoofd van een door hem zelf opgericht health center,
www.rmpt.nl, waar hij voor individuen en groepen diverse trainingen op het gebied van gezondheid en vitaliteit aanbiedt. Ook organiseert hij leiderschapsreizen en survi- val- trainingen in Noorwegen. Sinds 2017 is hij vrijwilliger bij het Veteranen Search Team, een veteranenorganisatie die zoekacties op touw zet als er mensen vermist worden.
Nachtelijke chaos ‘In de nacht van 11 op 12 januari 2008 deden wij voor het eerst mee aan een grote operatie in Deh Rawood. Groepjes Talibanstrijders vielen Nederlandse militairen aan. Sommige van hun kleine eenheden boden veel tegenstand, andere wat minder. Het was slecht weer en in de chaos die in de loop van de nacht ontstond, kwamen twee Nederlandse militairen om. Ruim drie weken voor we terug zouden gaan naar Nederland reed ons derde voer- tuig bij een verkennersopdracht op een bermbom. De chauffeur verloor daarbij beide benen. Twee andere collega’s raakten ernstig gewond. Pas toen ik terugkwam uit Afghanistan, ontdekte ik dat mijn ouders en mijn broertje mijn deelname aan de missie heel zwaar gevonden hadden. Mijn va- der en moeder waren constant angstig geweest en mijn broertje had nacht- merries gehad. Ik wist dat niet. Als ik belde, merkte ik weinig aan ze. Zelf was ik ook nogal geneigd de risico’s van wat ik deed te relativeren. Maar toen ik in 2014 mijn eerste kind kreeg, werd dat anders. Ik belde tijdens de uitzending weleens naar mijn ouders en zei dan: “Ik ga morgen de poort uit, ik kan niet vertellen waarvoor, en laat twee weken niks van me horen.” Nu ik zelf vader was geworden, begreep ik hoe belas- tend dat voor hen moet zijn geweest.’
Beroerde droom ‘Praten over mijn uitzending heb ik pas vijf jaar erna gedaan. Ik was inmiddels weg bij Defensie en personal trainer geworden in de sportwereld. Uiteraard vertelde ik eerder ook weleens wat over Afghanistan, maar dan bleef ik op de vlakte. Dat was geen bewuste keuze, maar zo deed ik het. In 2013 werd ik uitgenodigd om op een veteranendag in Amsterdam te komen vertellen over het bermbomincident. Toen merkte ik dat er iets van me afviel. Vanaf dat moment ben ik meer gaan praten over wat ik had meegemaakt. Niet veel later heb ik ook uitgebreid mijn verhaal gedaan in
checkpoint
de podcast Scherpschutters. Ik had tot dan toe gedacht: met mij is alles prima, maar ik besefte toen dat ik best vaak een slechte dag had na een beroerde droom en dat de hartkloppingen die ik geregeld had altijd getriggerd werden door een zintuigelijke prikkel – de geur van een houtkachel of van smeerolie, het geluid van een helikopter – die mij aan Afghanistan herinnerde. Als mijn pasgeboren dochter huilde, voelde ik onmacht. Ik was heel bang om de controle kwijt te raken en haar niet tegen gevaar te kunnen beschermen. Ik heb toen hulp gezocht bij het Veteraneninstituut.’
Alles van me afgepraat ‘Een advies geven over wel of niet ver- tellen over je ervaringen als veteraan vind ik lastig. Iedereen doet het op zijn eigen manier. Ik verwijs mensen die ik wat beter ken en die mij vragen stellen over Afghanistan tegenwoordig vaak door naar de podcast die ik noemde. Ik ben heel blij dat ik alles van me af heb kunnen praten, maar heb geen behoefte om datzelfde verhaal nog tig keer te vertellen. Het beste wat ik kan aanbevelen is dat je er niet voor moet schromen om hulp te zoeken als je denkt dat het misschien niet zo goed met je gaat. Het water hoeft je niet tot aan de lippen te staan. Voor mij was het helpend om te horen dat zoiets als hart- kloppingen of angstgevoelens normale en gezonde reacties zijn op een situatie die niet normaal was. Er zijn dingen die nooit meer overgaan, maar je kunt wel leren je er op een gezonde manier toe te verhouden. Met de mannen uit de verkennerseen- heid heb ik nog altijd contact. Samen hebben we heel veel meegemaakt en dat schept een band die niet meer stukgaat. Op onze jaarlijkse reünie is er, behalve kameraadschap, ook veel zeer. Een van ons komt met een rolstoel, an- deren hebben nog zwaar te lijden onder een posttraumatische stressstoornis. Het zal altijd een wond blijven, voor ons allemaal.’
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76