Zingeving
23
je een kind wilt helpen, voortkomt uit goedheid en betrokkenheid. Dat kan perspectief en hoop bieden. Maar echt luisteren en er zijn voor veteranen die mij iets willen vertellen, beschouw ik als het hart van mijn werk.’
In 2024 is uw proefschrift af over ‘moral distress’ bij militairen. Wat heeft u onderzocht? ‘Het uitgangspunt van mijn onderzoek is de aanname dat de krijgsmacht een organisatie is waar morele ambi- valenties onvermijdelijk zijn. Je hebt er immers te maken met oorlogs- en conflictsituaties. Die ambivalenties hebben vaak de vorm van een rolcon- flict dat moreel van aard is. Militair zijn is een beroep, maar het vak wordt uit- gevoerd door een mens met een per- soonlijkheid. Die twee rolidentiteiten kunnen met elkaar botsen. Neem de veteraan die als mens een burger in nood had willen helpen tijdens een uitzending, maar als militair dat niet mocht doen, bijvoorbeeld omdat de eenheid waar hij bij hoort absoluut neutraal moest blijven. Dat levert spanning op: iemand wil graag van betekenis zijn, maar voelt zich door regels en richtlijnen belemmerd. Ik breng in mijn proefschrift in kaart hoe die morele rolconflicten er bij militairen uitzien.’
Wat heeft u de 25 veteranen die u voor uw onderzoek heeft geïnterviewd gevraagd? ‘Ik heb gebruikgemaakt van de zelfconfrontatiemethode, een vorm van persoonlijkheidsonderzoek uit de narratieve psychologie. Mensen doen aan zelfonderzoek door verhalen te vertellen waarin persoonlijke erva- ringen centraal staan. Ik vroeg mijn respondenten naar hun ervaring met uitzendsituaties waarin ze iets niet of juist wél hebben gedaan vanwege hun functie, wat in tegenspraak was met wat ze als mens hadden willen doen. Dat bleek voldoende om ze aan de praat te krijgen. Ik heb allereerst geïnventariseerd welke ervaringen
de veteranen beschrijven. Het is belangrijk dat daar zicht op komt. Burgers weten doorgaans weinig van de dilemma’s waarmee veteranen te maken hebben gehad. Daarnaast heb ik met elke veteraan individueel gekeken hoe deze ervaringen van ‘moral distress’ zijn te duiden in de context van hun levensverhaal, hun persoonlijke en het militaire waar- densysteem. Dat leidde bij hen vaak tot morele zelfreflectie en inzicht in de spanning die ervaren werd, zowel emotioneel als cognitief.’
Wat is u opgevallen aan de ervaringen van de veteranen? ‘Onder meer dat die vaak een ander karakter hebben dan we misschien zouden verwachten. Veel mensen denken dat dilemma’s van een veteraan per definitie militaire dilemma’s zijn. Is het raadzaam om wel of juist geen geweld te gebruiken? Maar ik sprak bijvoorbeeld iemand die had meegedaan aan zware missies in Bosnië en Cambodja. En die had het meest last van een moment waarop hij op de compound gebeld werd door een burger in nood die hij vervolgens niet kon helpen. Een rollen- conflict, waarin menselijke en militaire waarden botsen.’
Is ‘moral distress’ iets anders dan ‘moral injury’? ‘Ik zie ‘moral injury’ als overtreffende trap van ‘moral distress’. Als schuld- en schaamtegevoelens geestelijk ontwrichtend zijn en iemand gaat zich isoleren, dan spreek ik van ‘moral injury’. Dat hoort thuis in de behandelkamer. Met ‘moral distress’ bedoel ik zoiets als gewetensnood. Het is goed om die te onderzoeken maar moet niet, of in elk geval niet te snel, worden gepathologiseerd. Het hoeft niet per se met een pleister te worden afgedekt. Ik vind het eerder een gezonde reactie op een moreel ambivalente situatie. Als een militair tijdens een uitzending op mensen heeft moet schieten en het daar zwaar mee heeft, dan moeten we dat niet willen wegpoetsen.’
In militaire kringen wordt veel gesproken over erkenning en waardering die veteranen zouden toekomen. Hoe kijkt u daar tegenaan? ‘Erkenning is zonder meer belangrijk en dan vooral voor de moeilijke omstandigheden waarin veteranen vaak moeten handelen. Het lijkt me een noodzakelijke voorwaarde om verder te kunnen. Waardering vind ik lastiger, zoals ik ook kritisch ben op de nadruk die vaak gelegd wordt op trots die veteranen zouden moeten voelen over hun veteraan-zijn. De aan- sporing trots te zijn kan belastend en vervreemdend zijn voor veteranen die die trots helemaal niet voelen. Feitelijk laat je hen ermee in de kou staan. We helpen militairen meer door ons bij hen betrokken te voelen – militairen gaan op missie namens de staat, dus namens ons allemaal – en hun eventuele nood te erkennen. Het gaat niet in de eerste plaats om applaus, we moeten als samenleving vooral achter ze gaan staan.’
Sanneke Brouwers (1979) studeerde theologie in Tilburg en Nijmegen. Ze werkt sinds 2008 als (rooms- katholiek) geestelijk verzorger bij Defensie en momenteel bij het Nederlands Veteraneninstituut. Haar werkgebied bestaat uit het zuidelijke deel van de provincie Brabant en de provincie Limburg. Brouwers hoopt in 2024 haar onderzoek aan de Tilburg School of Catholic Theology naar morele rolconflicten bij militairen die op uitzending zijn af te ronden.
checkpoint
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76