Het vee wordt bij gevoerd met lij nmeel, mais en pulp.’ En met rode pen staat in het jaar 1952 bij voorbeeld bij vrij wel alle koei- en op 28 januari dat de monstername niet mogelij k was door mond-en-klauwzeer. Hoewel de landbouw diverse crisisjaren heeft gehad en de deelname aan melkcon- trole in Zuid-Holland in de jaren vij ftig rond de veertig procent was, is deelname bij familie Eikelenboom nooit een discussie- punt geweest. ‘We verkochten destij ds uit onze blaarkopveestapel ook veel stiertjes voor natuurlij ke dekking. Melkproductie en exterieur waren daarvoor belangrij k.’ De melkproductie boekte door de jaren heen snel progressie, want in 1921 produ- ceerde bij voorbeeld koe Neeltje al 4924 kilo melk. De Tweede Wereldoorlog betekende duidelij k een stap terug voor de productie. ‘De koeien moesten vaak op stro leven. Niet gek dus dat de gemiddelde melkproductie terugzakte naar 2741 kilo melk met 3,33 procent vet’, vertelt Wim Eikelenboom. In 1960 begon fokvereniging Vooruit ook
met het onderzoeken van het eiwitgehalte. In het eerste jaar kwam dat bij familie Eike- lenboom uit op 3,30 procent. Het vetge- halte was inmiddels in de veestapel met blaarkoppen gestegen naar 3,62 procent vet en de melk naar 5277 kilo. ‘De grootste vooruitgang is te danken aan beter voer, maar de fokkerij heeft ook zeker een steen- tje bij gedragen.’
Productiestijging niet ten einde Afgelopen mpr-jaar steeg de productie van de 90 koeien door driemaal daags melken naar 12.326 kg melk met 4,06 procent vet en 3,39 procent eiwit. Zoon Hilco vertelt: ‘De productieontwikkeling die mij n vader en moeder hebben meegemaakt van 5500 tot 11.000 kilo, gaan wij niet meer meema- ken .’ ‘Dat moet je niet zeggen’, klinkt Wim stellig. ‘Als wij tegen onze grootvader ge- zegd hadden dat de productie naar 12.000 kilo zou stij gen, dan had hij zeker gezegd dat het onmogelij k was. De hoogste bedrij - ven gaan nu al richting de 15.000 kilo.’
Op dit moment vervult mpr nog altij d een belangrij ke functie. ‘We hebben geen melk- meting, dus gebruiken we de dagproductie uit de mpr om de krachtvoergift per koe op af te stemmen’, vertelt Hilco. ‘Daarnaast geeft mpr inzicht in het celgetal van de individuele koeien en hoe de dieren preste- ren ten opzichte van de koppelgenoten. We zien hierin ook mooie verbanden met de merkeruitslagen.’ Koeien die goed produce- ren hebben vervolgens binnen het SAP, dat sterk ingesteld is op productie, volgens Hilco weer meer kans op aanparing met een holsteinstier dan met een vleesstier. Met nogmaals een blik op het archief aan uitslagen heeft Wim Eikelenboom nog wel een boodschap voor de huidige generatie veehouders: ‘Registreer, noteer en maak gebruik van zoveel mogelij k gegevens. Men weet niet in welke luxe tij d we qua gege- vensverzameling nu leven. Er zij n zoveel handvatten. Gebruik ervan kost wat, maar het rendement is hoog. Kij k maar eens waar we vandaan zij n gekomen.’ l
1 6
4
3
5 2 veeteelt DECEMBER 1/2 2018 29
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100 |
Page 101 |
Page 102 |
Page 103 |
Page 104 |
Page 105 |
Page 106