VEETEEL TVENSTER
De Vinkenhof Danielle 95 mrij-koe van het jaar
De Vinkenhof Danielle 95 is verkozen tot mrij-koe van het jaar 2016. De zes jaar oude Baltimoredochter van André en Jeanette Vink uit Groot-Ammers dankt haar verkiezing door de studieverenigin- gen MRIJ Zuid en Oost aan de combinatie van een hoge productie, een fraai exteri- eur en prima gezondheidskenmerken. De met 91 punten ingeschreven koe, die 94 punten voor uier kreeg, produceerde tot nu toe bijna 40.000 kg melk met 5,20% vet en 4,01% eiwit met een gemid- delde lactatiewaarde van 125. Danielle is ook stiermoeder. CRV zet bin- nenkort Rivaalzoon De Vinkenhof River in.
De verkiezing tot mrij-koe van het jaar is niet de eerste prijs die Danielle in de wacht sleept. Afgelopen jaar won ze op de fokveedag in Hoornaar de prijs voor de meest economische boerenkoe.
De Vinkenhof Danielle 95 kreeg 94 punten voor uier
Duitse koeien geven meer melk met hogere gehalten
Zowel in melkproductie als in vet- en eiwitgehalte hebben de Duitse holsteins in 2016 progressie geboekt. Dat meldt het Duitse blad Milchrind. Gemiddeld produceerden de 1,86 miljoen zwartbon- te holsteins 9.433 kg melk met 4,03% vet en 3,39% eiwit. Dat is een plus van ruim 140 kg melk, 0,03% vet en 0,01% eiwit. Met vrijwel dezelfde stijging kwa- men de ruim 148.000 roodbonte hol-
steins uit op 8.668 kg melk met 4,17% vet en 3,44% eiwit.
Het aantal stamboekkoeien dat aan mpr deelneemt, nam met ongeveer 11.000 stuks af. Opvallend is dat die daling zich met name voordeed in de deelstaten in het oosten van Duitsland, waar de bedrij- ven relatief groot zijn. In de gemiddel- de bedrijfsomvang is dezelfde tendens zichtbaar. In het oosten van Duitsland
bleef de bedrijfsgrootte stabiel op onge- veer 306 koeien, terwijl de bedrijven in het westen van Duitsland hun veestapel zagen groeien met gemiddeld zo’n zes stuks tot 88 koeien.
De hoogste levensproductie in Duitsland komt op naam van Heyke (v. Reagent) van Mechthild Rolfes uit Friesoythe met 189.123 kg melk met 3,76% vet en 3,23% eiwit, goed voor 13.231 kilo vet en eiwit.
Ureumgehalte kent veel genetische variatie
Tussen bedrijven, binnen koefamilies en tussen dochters van stieren is er een dui- delijke genetische variatie in het ureum- gehalte. Dat komt naar voren in een analyse van DLV Advies voor het prak- tijknetwerk ‘Voer voor minder ammoni- ak’. Voor de analyse werden de fokwaar- den voor ureum van 1200 koeien van negen bedrijven geanalyseerd. Uit de analyse blijkt dat bij de fokwaarde ureum de waarden het meest tussen –1 en +2 liggen, met uitschieters naar –4 en +5. Ook blijkt dat 30 procent van de melkkoeien een negatieve fokwaarde heeft, wat positief is voor ureumverla- ging. De fokwaarde 0 komt overigens overeen met koeien uit 2010, die een ge- middeld ureumgehalte van 20 hebben. De gemiddelde fokwaarde voor ureum
8 VEETEEL T FEBRUARI 2 2017
per bedrijf was 0,26, met een variatie die liep van –0,04 tot +0,41. Ook de fokwaar- den van ureum voor stieren variëren, van –5 tot +8 voor stieren. Tussen koefamilies verschillen de fokwaarden van –1 tot +1.
In het project wordt ook nog gezocht naar het verband tussen de fokwaarde voor ureum en de eiwitbenutting uit het rantsoen.
In het project wordt ook gezocht naar verband tussen fokwaarde ureum en eiwitbenutting
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48