This page contains a Flash digital edition of a book.
Nelo Emerencia van Vnci duidt trendbreuk naar markt- en


MARKT Erik te Roller


‘Chemiebedrijven ingenieurs met me


Solids_videoBut.pdf 1 16-8-11 15:25


“De chemische industrie heeft de komende jaren behoefte aan jonge chemische onderzoekers en ingenieurs die niet alleen vakkundig zijn, maar ook de nodige zakelijke en persoonlijke vaardigheden hebben. Met de Nederlandse universiteiten voeren we gesprekken om te kijken op welke manier we aan elkaars wensen kunnen voldoen”, zegt Nelo Emerencia, speerpuntmanager Onderwijs & Innovatie van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (Vnci).


Binnenkort gaat een werkgroep met vertegenwoordigers van de industrie, uni- versiteiten en overheid hierover in dialoog. Nelo Emerencia: “De universiteiten zijn zeer geïnteresseerd, evenals het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De overheid werkt namelijk toe naar markt- en vraaggestuurd onderwijs. In die zin is er sprake van een trendbreuk met het verleden, toen onderwijs en industrie veelal hun eigen weg gingen. Nu zegt de overheid tegen de industrie: ‘Jullie zijn aan zet. Zeg wat jullie willen, dan kijken we wat we samen kunnen doen’. Ook de univer- siteiten staan meer open voor dialoog dan in het verleden”.


14


Fluids Processing Nr. 2 - april 2012


Wensen grote chemiebedrijven Ongeveer twee jaar geleden heeft Cefic, de Europese koepel van de chemische industrie, gesproken met de directeuren van twaalf chemieconcerns over de gewenste opleiding van chemici. Het ging over vragen als ‘wat voor mensen heeft jouw sector en jouw bedrijf nodig om de doelstellingen voor 2020 te realiseren?’ Voor dit onderzoek zijn deze topmannen benaderd, omdat hun bedrijven in meer dan één land opereren en zij binnen hun concern de strategie bepalen. “Zij weten dus als geen ander waar het naar toe gaat en wat er nodig is”, aldus Emerencia. Cefic heeft zich met het onderzoek in eerste instantie gericht op de wensen ten aanzien van kenniswerkers afkomstig van de universiteit. Uit het onderzoek blijkt, dat de chemiebedrijven nog steeds onderscheid maken tussen wetenschap- pers die zaken onderzoeken en ingenieurs die nieuwe syntheseroutes vertalen in apparatuur. “Een belangrijke uitkomst is


ook, dat de industrie behoefte blijft houden aan chemici met zowel kennis van materialen als procestechnologie”, stelt Emerencia vast.


Kennis van andere vakken Verder wijzen de bestuurders van de grote bedrijven erop, dat de wetenschappelijk onderzoekers en ingenieurs van tegen- woordig vaak in teamverband samenwer- ken met collega’s van andere disciplines, zoals bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van nieuwe materialen of het maken van producten op basis van groene grondstof- fen. Het is dus belangrijk dat de onder- zoekers en ingenieurs ook enige kennis van aanverwante vakken hebben. Op die manier kunnen ze zich beter verstaan met de andere teamleden.


Vaardigheden


De topmannen verlangen ook meer zake- lijke vaardigheden van de onderzoekers, onder meer op het gebied van industrieel eigendom. De onderzoekers en techno- logen moeten namelijk zorgvuldig kunnen omgaan met de vergaarde kennis, weten wanneer ze octrooien moeten aanvragen en wat ze wel en niet naar buiten kunnen brengen. Dat bepaalt mede de aanpak van de R&D. Overigens beschikken grote chemiebedrijven meestal over octrooi- afdelingen die onderzoekers met deskun- dig advies terzijde staan.


Behalve om samenwerking tussen onder- zoekers van verschillende disciplines gaat het ook steeds meer om samenwerking met onderzoekers van andere bedrijven, universiteiten en kennisinstituten en verder om samenwerking binnen bedrijven met collega’s van marketing- en verkoop-


Nelo Emerencia: “Doel is dus, dat we tot één gezamenlijke


visie komen over welke kennis en vaardigheden studenten moeten hebben, hoe we dat


bereiken, wat daarvoor nodig is en hoe de industrie daarbij kan helpen”.


afdelingen. Daar komt nog bij dat veel onder- zoekers uit het buitenland komen, zodat een goede omgang met mensen van verschillende cultu- rele achtergronden, die van huis uit een andere taal spreken, eveneens belangrijk is. Dat vereist dat chemici meer dan vroeger over de nodige persoonlijke vaardighe- den moeten beschikken. “Je moet goed kunnen overbrengen, wat je wilt overbrengen. Een ingenieur is meestal geen rappe prater of redenaar. Dat hoeft ook niet. Maar als ingenieur moet je wel je bevindingen en ideeën onder woorden kunnen brengen”, licht Emerencia toe.


Wensen in Nederland


In het afgelopen jaar heeft de Vnci een enquête gehouden onder docenten, decanen, studieadviseurs en opleidings- directeuren van tien universiteiten in Nederland en daarbij ook de wensen van de Europese chemische industrie voor- gelegd. “Dat verschafte ze ten eerste meer inzicht in wat de industrie wenst en ten tweede konden ze zelf aangeven hoe ze hierover denken”, aldus Emerencia. De uitkomsten van de enquête laten zowel overeenkomsten als verschillen zien in opvattingen van de industrie en het wetenschappelijk onderwijs. Zo zijn universi- teiten en industrie het erover eens, dat afgestudeerden een grondige technolo- gische basiskennis moeten hebben, maar


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56