Melkvee: inkomensdaling door hogere kosten
De totale opbrengsten op melkveebedrijven wa- ren vrijwel gelijk in 2019. De melkprijs is iets lager, door meer geleverde liters nam de opbrengst wel iets toe. Het aantal koeien per bedrijf bleef met 103 gelijk. De verkoopopbrengsten van kalveren daalden. De betaalde kosten op melkveebedrijven namen gemiddeld toe met € 9.000 in 2019. Met name de voerkosten (plus € 2.500) en de kosten voor gebouwen en werktuigen (plus € 2.700) stegen. Voerkosten stegen regionaal harder door droogte in vooral het Oosten en Zuidoosten. In Noord-Ne- derland speelt ook muizenschade een rol. Op biologische melkveebedrijven spelen dezelf-
de kostenstijgingen een rol, maar de schaalver- groting is op deze bedrijven iets minder. Daardoor stijgen de opbrengsten minder dan op gangbare bedrijven. De biologische melkprijs is ingeschat op € 49,10. Het verschil met gangbaar is vrijwel gelijk
Droogte zorgt ook in 2019 voor hogere voerkosten op melkveebedrijven in delen van Nederland.
komen in 2019 uit op € 40.000, dat is € 4.000 onder het vijfjariggemiddelde.
Grote verschillen in sectoren
In alle sectoren zijn er opnieuw grote verschillen tus- sen de bedrijven in dezelfde sector. Ondanks de hoge inkomens op varkensbedrijven in 2019 haalt 20% van de bedrijven een inkomen van minder dan € 50.000 en had een op de vijf varkenshouders in 2018 een inkomen van minder dan € 30.000 negatief. In de melkveehouderij heeft in 2019 een op de vijf ondernemers een negatief inkomen, tegelijkertijd haalt ook een op de vijf onderne- mers een inkomen van meer dan € 56.000. Op akkerbouwbedrijven zit 20% onder € 12.000 nega-
tief. Voor de hele land- en tuinbouw heeft 20% van de bedrijven een inkomen van minder dan € 7.000 negatief en zit nog eens 20% boven € 83.000 per ondernemer. Dat komt erop neer dat 60% van de bedrijven een inkomen heeft tussen € 7.000 negatief en € 83.000 in 2019. Dat is vrijwel gelijk aan de cijfers in 2018.
Vleeskalveren lijken stabiel
Vleeskalverhouders halen in de ramingen redelijke con- stante inkomens. Dat heeft te maken met de structuur: het betreft bedrijven met witvleeskalveren op contractba- sis. In 2019 daalde het inkomen wel met meer dan 10% naar € 40.000. De contractvergoeding steeg met 3%, onder meer als compensatie voor de lagere bedrijfstoeslagen in deze sector. Dat weegt niet op tegen de gestegen kosten en een gemiddeld langere leegstand. Ook in deze sector zijn er grote verschillen afhankelijk van onder meer bedrijfs- grootte, vergoeding per plaats en de betaalde kosten. In 2019 komt 20% uit op een negatief inkomen, terwijl nog eens 20% een inkomen heeft van meer dan € 66.000.
De rentabiliteit van varkensbedrijven steeg flink in 2018 en kwam uit op 124%, ruim boven het gemiddelde in de periode 2015-’19. De rentabiliteit in de melkveehouderij is gedaald naar 89% in 2019 , dat is iets lager dan de 92% in 2018. In de akker- bouw is de rentabiliteit gedaald naar 90%, in 2018 was dat nog 104%. Bij een rentabiliteit van 100% worden alle kosten gedekt door de
opbrengsten. Is de rentabiliteit lager dan 100 dan worden niet alle kosten goedgemaakt door de opbrengsten. Bij rentabiliteit worden naast be- taalde kosten ook kosten berekend voor de arbeid en het kapitaal van de ondernemers en meewerkende gezinsleden, de zogenoemde bere- kende kosten. In 2019 is per €100 aan kosten op melkveebedrijven gemiddeld €73 betaald.
BOERDERIJ 105 — no. 12-13 (17 december 2019) 11 99 99 90 95 89 91
Rentabiliteit melkvee- en akkerbouwbedrijf onder 100% Opbrengst per €100 kosten, 2019 = raming
2019 Gem. '15-'19 124 105
€ 31.000 (€ 37.000)
inkomen melkveehouder in 2019 (2018)
€ 28.000 (€ 36.500)
inkomen biologische melk- veehouder
€ 37,40 (€ 37,81)
melkprijs per 100 kilo
Land- en tuinbouw
Akkerbouw
Melkvee
Varkens Bron: Wageningen Economic Research
De rentabiliteit van melkveebedrijven zakt onder 90%. Ook akkerbouw- bedrijven zien de rentabiliteit in 2019 weer onder 100% dalen.
Rentabiliteit varkensbedrijf stijgt naar 124%
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100 |
Page 101 |
Page 102 |
Page 103 |
Page 104 |
Page 105 |
Page 106 |
Page 107 |
Page 108 |
Page 109 |
Page 110 |
Page 111 |
Page 112 |
Page 113 |
Page 114 |
Page 115 |
Page 116 |
Page 117 |
Page 118 |
Page 119 |
Page 120 |
Page 121 |
Page 122 |
Page 123 |
Page 124 |
Page 125 |
Page 126 |
Page 127 |
Page 128 |
Page 129 |
Page 130 |
Page 131 |
Page 132 |
Page 133 |
Page 134 |
Page 135 |
Page 136 |
Page 137 |
Page 138 |
Page 139 |
Page 140 |
Page 141 |
Page 142 |
Page 143 |
Page 144 |
Page 145 |
Page 146 |
Page 147 |
Page 148 |
Page 149 |
Page 150 |
Page 151 |
Page 152 |
Page 153 |
Page 154 |
Page 155 |
Page 156