search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
929 | WEEK 4-5 22 JANUARI 2020


Nederlandse havengeldtarieven stijgen met wel 3,1 procent


ROTTERDAM De havengeldtarieven in Nederland stijgen komend jaar, met ge- middeld 3,1 procent. Dat blijkt uit onder- zoek van Panteia. Dat is hoger dan het door het CPB verwachte inflatiecijfer van 1,4 procent.


In totaal zijn er in Nederland 95 (binnen)ha- vens die havengelden heffen bij het laden of lossen van binnenvaartschepen. Daarvan heb- ben 38 havens besloten de tarieven te verho- gen, met gemiddeld 6,4 procent voor elke ha- ven waarbij het tarief verhoogd werd.


De tarieven stegen het meest in de binnen- havens van Ridderkerk (33 procent) en Den Bosch (25 procent). Ook in Leeuwarden werd een forse verhoging van 19,2 procent door- gevoerd. De duurste binnenhavens van Nederland in 2020 zijn Ameland, Huizen, Eindhoven, Weert, Drachten en Den Helder.


In de overige havens blijven de tarieven het- zelfde. Het gaat dan bijvoorbeeld om ha- vens als Rotterdam, Groningen Seaports en Harlingen.


Het gemiddelde havengeldtarief bedraagt per ton laadvermogen 0,14 euro. Er zijn hier- bij grote verschillen per binnenhaven op te merken: de goedkoopste havens kennen een tarief van 0,05 euro per ton laadvermogen of minder, terwijl de duurste havens met tarie- ven rekenen van meer dan 0,20 euro per ton laadvermogen.


Panteia onderzoekt jaarlijks de ontwikkeling van de havengelden in Nederlandse binnen- havens. Deze gegevens worden gebruikt bij de actualisatie van de kostenstructuren van de Nederlandse binnenvaart en voor kostprijscal- culaties. Ook worden de gegevens verwerkt in de applicatie ‘Blauwe Golf Twentekanalen’.


7


Vergrijning Het zal weinigen meer zijn ontgaan. Wie zijn oren en ogen een beetje de kost gaf in de af- gelopen periode van schippersvergaderin- gen, heeſt kunnen opmerken dat het binnen- vaartwereldje momenteel wordt beheerst door twee belangrijke ontwikkelingen. Twee kruisende leeflijnen staan diepgegroefd in de oude, verweerde hand van onze vader- landse binnenvaartsector. Enerzijds is daar de gestaag voortgaande vergrijzing binnen de groep van varende en sleutelende onderne- mers. En anderzijds krijgt deze beroepsgroep steeds nadrukkelijker te maken met de bit- tere noodzaak van vergroening. Omdat deze ontwikkelingen ook veel met elkaar te maken kunnen hebben - elkaar zelfs kunnen helpen en versterken - heb ik hiervoor het samen- voegsel ‘vergrijning’ bedacht. (Had evengoed ‘vergroezing’ kunnen zijn, maar dat klinkt ner- gens naar.) De ene leeflijn gaat langzaam om- hoog; de andere lijn van duurzaamheid ge- staag omlaag. Ja omlaag, omdat de meeste schepen niet meer kunnen voldoen aan het


hoge tempo van vernieuwing, die Europa en de volgende CCR-autoriteit aan de sector heb- ben opgelegd. En daardoor ontstaan er in de ogen van deze relatieve buitenstaander twee verschillende werelden. Het gaat volgens mij om de overheersende berusting onder de ge- vestigde ondernemers, die bijna toe zijn aan hun pensioen. En daar tegenover het toe- komstbeeld van de vergroeners – veelal te vinden in de politiek, bij de overheid of ergens daaromheen. Het idee achter mijn vergrijning is dat de stilaan verouderende en zogenaamd vervuilende binnenvaartvloot – per tonkilo- meter nog altijd de meest duurzame vorm van transport die we ooit hebben gekend – gelijk- tijdig wordt gesaneerd met het uitkopen van pensioengerechtigde scheepvaartonderne- mers. En dat zal geen snelle vernieuwingsslag worden, maar een geleidelijke ontwikkeling - die ingezet kan worden met de vele miljar- den uit de Europese en nationale Green Deals. Om dat te beseffen, hoeven we niet eens een handlezende helderziende te zijn.


Veroorzaker oliespoor op IJssel achterhaald


ARNHEM Rijkswaterstaat heeſt de schipper achterhaald die begin december 2019 ver- moedelijk verantwoordelijk was voor een oliespoor van acht kilometer op de IJssel. Het opgemaakte proces-verbaal is inmiddels overgedragen aan het Functioneel Parket, dat moet beslissen over eventuele vervolging.


Op 1 december werd er door een visser het oliespoor op de IJssel tussen Deventer en Zutphen gemeld. Rijkswaterstaat startte di- rect een onderzoek en nam een monster van de olie op de IJssel. Het ging om olie, afkom- stig uit de machinekamer van een schip. Deze olie, bilgewater genoemd, is een mengsel van verschillende soorten olie, water en schroef- asvet. Het is een regulier afvalproduct, dat binnenvaartschepen kunnen laten afzuigen in bepaalde havens.


Match Rijkswaterstaat nam monsters van verschil- lende schepen en ook bij een plek aan de wal, om te onderzoeken wat de bron van de olie- vervuiling was. Bij een van de schepen werd


een match gevonden. De schipper is ver- hoord. Hij gaf aan dat hij dacht met een lek- kage te maken te hebben en is vervolgens gaan pompen, waardoor de olie in de IJssel terechtkwam.


Het Openbaar Ministerie zal het dossier beoor- delen en een vervolgingsbeslissing nemen. In elk geval zal Rijkswaterstaat de kosten van het onderzoek op de schipper gaan verhalen, zo meldde de dienst afgelopen 9 januari.


Port of Urk richt zich op internationale maritieme dienstverlening


URK De bedrijvenkring Urk heeſt op donder- dag 9 januari tijdens de nieuwjaarsreceptie de nieuwe naam, met bijbehorend logo en website, onthuld van de haven in Urk: deze gaat vanaf nu Port of Urk heten. Aan die ha- ven wordt nog gewerkt: het oorspronkelijke inpassingsplan voor de maritieme serviceha- ven is namelijk op 11 december afgekeurd, onder meer vanwege de stikstofproblema- tiek. Daarom werkt de provincie nu hard aan een nieuw inpassingsplan.


De maritieme servicehaven moet straks on- derdeel van Port of Urk worden, samen met


een nieuw binnendijks gelegen bedrijventer- rein. In totaal wordt er ongeveer honderd hec- tare aan kavels ontwikkeld voor ondernemers uit de maritieme, vis- en visverwerkende sec- tor en voor overige bedrijvigheid op Urk. Port of Urk wil hiermee de toonaangevende inter- nationale positie van de Urker maritieme- en visindustrie verstevigen.


De haven richt zich primair op (internationale) maritieme dienstverlening, zoals de (af)bouw van gespecialiseerde schepen, reparatie en on- derhoud van (super)jachten, offshore activitei- ten en maritieme surveyactiviteiten. Maar ook


de visindustrie doet mee: waar de Urker visin- dustrie zich in het verleden richtte op vis van de eigen vloot, wordt er nu onder meer ook zalm uit Noorwegen, zeebaars, dorade en forel uit Turkije en vele vissoorten uit Azië geïmpor- teerd en op Urk verwerkt en verhandeld.


Naar verwachting wordt eind 2020 het be- stemmingsplan van de haven vastgesteld. De gemeente is druk bezig met grondverwer- ving. Er is recent twintig hectare grond van het Rijksvastgoedbedrijf aangekocht. De eer- ste bedrijfskavels zullen begin 2023 uitgege- ven worden.


Drones inspecteren


bruggen Rotterdam ROTTERDAM De gemeente Rotterdam doet een experiment met het inzetten van dro- nes om bruggen vanaf het water te inspecte- ren. Het gaat voor nu nog om kleinere brug- gen, maar als de resultaten goed zijn, wordt de proef mogelijk ook ingezet bij grotere objecten.


De zogeheten aquadrones maken een scan van de onderkant van de brug, zodat moge- lijke schade of slijtage later in een 3D-model nauwkeurig is terug te zien. De aquadrone wordt op afstand bestuurd en kan via het wa- ter op moeilijk toegankelijke of onbereikbare plaatsen onder de brug komen.


De drone maakt duizenden foto’s van de brug en zorgt dat elk hoekje op de foto staat. De foto’s worden gebruikt om een 3D-model van de brug te maken en daarmee kan elk de- tail bekeken en uitvergroot worden. Op die manier is slijtage of schade gemakkelijker te bekijken.


De scans worden nu als proef voor brug- gen uitgevoerd, maar in principe kan alles worden gescand: van bomen tot wegen en rioleringen.


Marifoon-examen


bij ander instituut ZWOLLE Sinds 1 januari 2020 is Stichting Vaar Educatie (SVE/ Vaarwijs.nl) door het ministe- rie van Economische Zaken en Klimaat aange- steld als officieel examinerende instantie voor wat betreſt het basiscertificaat Marifonie.


Tot voor kort was Vamex (Stichting Vaarbewijs- en Marifoonexamens) hier ver- antwoordelijk voor. Vamex heeſt echter per 1 januari al haar werkzaamheden omtrent het examineren van vaarbewijzen alsook het exa- mineren van marifoonexamens neergelegd. De examinering voor vaarbewijzen is toen overgedragen aan het CBR.


Marifoonexamen.nl is per deze datum overge- gaan naar SVE. Hierdoor is deze stichting nu, met haar landelijke dekking in alle twaalf pro- vincies, de grootste examinerende instelling voor het basiscertificaat Marifonie.


AVERECHTS


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34