search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
918 | WEEK 34-35 21 AUG 2019


Nieuwe brug over Albertkanaal in gebruik Aſtuigen en Opbouwen


Een serie over de tijd dat tjalken, klippers, aken en luxe motors plaatsmaakten voor Dortmunders, kempenaars, Franse motors en Europaschepen. Na de Tweede Wereldoorlog moest alles opnieuw – en beter – worden opgebouwd. De schippers uit die tijd zijn er nog, en kunnen veel verhalen.


13


ZUTENDAAL De nieuwe stalen boogbrug over het Albertkanaal is woensdag 7 augustus in gebruik genomen. De brug is herbouwd on- der meer om de doorvaarthoogte te verho- gen, zodat vervoer over water gestimuleerd kon worden. De hogere doorvaarthoogte ver- hoogt het rendement van de binnenvaart in het algemeen en zorgt voor een bijkomende boost voor de containervaart in het bijzonder.


Het Albertkanaal is vanuit economisch stand- punt de belangrijkste waterweg in Vlaanderen en een cruciale hinterlandverbinding voor de haven van Antwerpen naar de Antwerpse Kempen, Limburg en de Luikse regio. Jaarlijks wordt zo’n veertig miljoen ton aan goederen via de binnenvaart vervoerd over dit kanaal. Dat is het equivalent van zo’n twee miljoen vrachtwagens per jaar of achtduizend elke dag minder op de Vlaamse wegen.


Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Ben Weyts. “We pakken stap voor stap alle bruggen aan en zo verhogen we de capa- citeit van het Albertkanaal met 25 procent. Binnenvaartschepen zullen fors meer contai- ners kunnen meenemen. Zo kunnen we nog meer vrachtvervoer van de weg halen en op


de waterweg zetten. Het Albertkanaal wordt meer dan ooit de belangrijkste waterweg van Vlaanderen”.


“Met het wegwerken van de knelpunten op het Albertkanaal bieden we de binnenscheep- vaart meer en betere kansen. Intussen zijn 35 van de 62 bruggen al verhoogd en zijn 21 an- dere bruggen in uitvoeringsfase. Eind 2022 moet het hele traject klaar zijn en wordt het Albertkanaal meer dan ooit de belangrijk- ste waterweg van Vlaanderen”, zegt ir. Chris Danckaerts, gedelegeerd bestuurder De Vlaamse Waterweg nv.


De brug in Zutendaal is vervangen door een hogere stalen boogbrug. De herbouw van deze brug maakt deel uit van het project dat tot doel heeſt om over de gehele lengte van het Albertkanaal de vrije doorvaarthoogte te verhogen tot minimaal 9,10 meter. De oude brug werd half oktober 2018 afgebroken om plaats te maken voor een hoger stalen exem- plaar. Het kanaal onder de brug wordt ver- breed tot 86 meter. De nieuwe brug is op de- zelfde locatie gebouwd als de oude brug. Hierdoor moest de brug een tiental maanden onderbroken worden voor het verkeer.


Onderzoek naar economische impact langdurig laagwater


Ruimte PETER FOKKENS


“Als we met guur weer het IJsselmeer over moesten, stonden ze te blauwbekken op het achterdek”.


Jo Heuvelman haar ouders zeilden nog, een stuurhut was er niet. Later kwam er een zij- schroef, maar die stuurhut liet nog lang op zich wachten. Bij Nellie Mookhoek, die opgroeide op een tjalkje van vierentwintig meter, was het niet anders. Haar man Gerrit weet er nog alles van: “Dat scheepje was voor de oorlog al ge- motoriseerd, maar achterop was het heel klein. Twee venstertjes aan iedere kant, en slapen deden ze in het achteronder. Maar ze hadden vijf kinderen; twee konden er in het achteron- der bij, met de benen in het bed van vader en moeder. In het vooronder sliepen er ook nog een paar. Maar als het slecht weer was of er werd ’s nachts gevaren, dan mocht er niemand in dat vooronder natuurlijk, dus dan sliep je maar op een stoel in de roef of op de vloer. Als je dan weer naar voren mocht om te slapen, moest je even met je klomp op het dek tikken als teken dat je veilig aangekomen was. Maar soms deden ze een uurtje later dan voorzichtig het luik weer open, om aan de wal te kijken of daar nog wat te beleven was. Dan dachten pa en ma dat ze lekker onder wol lagen, maar dan waren die kwajongens op tournee”.


Cor Heuvelman, de man van Jo, ging het net zo: “Je was altijd aan boord. Als je een jaar of twaalf was wist je eigenlijk alles al van de vaart, je kreeg het met de paplepel ingegoten omdat je aan boord woonde. Daarom heb je tegenwoordig ook geen echte schippers meer. Maar in die tijd, je kreeg het mee, het zat in je bloed”.


Piet Mourik is achteraf wel blij met die leer- school: “Je moet wat, je bent ver weg, je heb geen familie meer bij de hand, geen kerk meer waar je de mensen kent, je zit met vreemde gasten aan boord en daar ben je op aangewe- zen. Daar moet je dan tussen leren schipperen. Dat ging me wel goed af”. Verwende schippers


Piet Mourik. Cor Heuvelman.


ZWIJNDRECHT Het CBRB en Koninklijke BLN- SChuttevaer gaan onderzoek doen naar de economische impact van laagwater op de vaarwegen. Hiermee willen de organisaties inzicht krijgen in de gevolgen daarvan op de bedrijfsvoering van de binnenvaart.


De resultaten van dit onderzoek zijn bedoeld om de noodzaak van de toekomstige inzet- baarheid van de binnenvaart onder de aan- dacht te brengen bij verschillende overheden en andere instanties op nationaal en inter- nationaal niveau. Het zal worden uitgevoerd door de Erasmus UPT (Erasmus Centre for Urban Port and Transport Economics). Er zul- len zowel directe als indirecte economische effecten worden meegenomen.


In 2018 was er sprake van langdurige droog- te in Nederland. Door het lage water op be- langrijke vaarwegen, met name de Rijn en de Waal, ondervond de binnenvaart daar de gevolgen van. Enerzijds wist een deel van de binnenvaart daar handig gebruik van te ma- ken en stegen de vrachtprijzen als gevolg van de laagwatertoeslag. De gehele vloot


kon worden ingezet om het vervoer via wa- ter te bedienen. Niet alle binnenvaartonder- nemers zagen hun vrachten stijgen; scheep- vaart die verhuurd was kon dit momentum niet benutten.


Naast de binnenvaart zelf zijn er ook nog an- dere sectoren betrokken bij het (binnenvaart) transport proces – denk aan verladers of fa- brieken – die in meer of mindere mate de ne- gatieve effecten hebben ondervonden van het lage water.


Het onderzoek kijkt daarbij verder dan de sector binnenvaart en kent ook een brede, in- ternationale economische invalshoek. Ook substitutie-effecten binnen de binnenvaart en tussen verschillende vervoerwijzen vormen een aandachtspunt in dit onderzoek.


Het projectteam van Erasmus UPT bestaat uit drie experts, ieder met eigen expertise op het gebied van economische impact studies naar binnenvaart en maritieme transportketens. Een eindrapport wordt verwacht rond het vierde kwartaal van 2019.


Bij de schipper in bed Piet Mourik was er zo eentje. Toen ‘ie twaalf jaar was werd ‘ie van school gestuurd. Te ongedurig: “We waren met een koppeltje van die gastjes. We wouen gewoon weg, het water op, dat was een ingeboren iets. Dus ik mocht niet meer op school kommen. Maar die zaterdag komt er een man van de andere kant van ’t dorp op bezoek. Hij zegt tegen m’n vader: ‘Cor, m’n schipper is van de melkschuit af, nou moet ik zelf weer gaan va- ren maar ik heb geen jongen’. ‘O, zegt mijn vader, zoek je ’n matroosje? Dat komt dan prachtig uit, want dat jong hier mag niet meer op school kom- men, dus die kan dan mooi mee’. “Dus zo kwam ik aan boord van die melkschuit. En daar sliep ik ook hè, samen met die man, want er was maar één bed aan boord. Maar daar leer je wel van”.


Toen Gerrit Mookhoek zelf ging varen was de tijd van de kleine scheepjes al voorbij en was het aan boord al heel wat luxer. “Wij hadden zelf een flinke roef, met vijf ramen aan elke kant. Achter aan elke kant een slaapkamertje, en daarvoor twee ramen voor de woning, en dan aan stuur- boordkant de slaapkamer waar we zelf sliepen. En aan de andere kant was de badkamer, met een ligbad en een handdouche erbij, en een wastafel met toilet. Met de kinderen erbij en met een matroosje in de kost hadden we zo best een goeie leefruimte. Twee ramen in de voorkant van de roef, waar mijn vrouw vaak stond op te letten of het allemaal wel goed ging. En toen we een paar jaar gevaren hadden en de hypotheek al wat was afgelost kwam er een dieselaggregaatje in de midden en voor mijn vrouw een volauto- matische wasmachine aan boord. En we hadden ook centrale verwarming, dus met de winterdag zat je soms gewoon met het zweet op de kop aan het roer. Tja, volgens mijn vader waren wij echt verwende schippers”.


Schippersroefje.


De geïnterviewde schippers en schip- persvrouwen zijn met subsidie van de Rabobank gefilmd voor de website van de Museumhaven Gouda.


De verhalen zijn te vinden op: vimeo.com/ aſtuigenenopbouwen


Nellie Mookhoek in klipper Anjo bij haard, jaren zestig.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40