Tekst: Lisette Biesenbeek - Beeld: Peter van Beek
Straatdokters: de realiteit bepaalt de zorg
Voor mensen die op straat leven is toegang tot reguliere zorg allesbehalve vanzelfsprekend. Ze zijn vaak onverzekerd, kennen de weg niet of ervaren een hoge drempel bij het vragen om hulp. Toch lukt het straatzorgverleners deze mensen vaak wél te bereiken. Het groeiend netwerk van zorgverleners wordt ondersteund door de Stichting Nederlandse Straatdokters Groep.
“E 18 - SEPTEMBER 2025
r bestaat een romantisch beeld van de straatdokter. De einzelgänger die mensen op straat helpt. Zo werkt het niet”, zegt Dinand Abels, directeur van de stichting. “’Straatdokter’ is eigenlijk
een geuzennaam – het zijn niet altijd letterlijk dokters. De groep is multidisciplinair en bestaat onder andere uit verpleegkundigen, huisartsen en praktijkondersteuners.” Wat begon als een informeel netwerk is in korte tijd uitgegroeid tot een professionele organisatie. Twee jaar geleden besloot een groep straatzorg- verleners het fundament te versterken en een stichting op te richten. Abels werd fulltime directeur, inmiddels zijn er ook twee parttime projectleiders. “We ondersteunen het netwerk van zorgverleners, delen kennis en organiseren opleidingen en nascholing rond onderwerpen als psychiatrie, verslaving en wondzorg. Daarnaast voeren we lobby richting overheid en zoeken we afstemming met beleidsmakers en beroepsverenigingen van andere zorgprofessionals.”
Andere benadering Omdat reguliere zorg voor dak- en thuislozen vaak niet werkt, is een andere benadering nodig. Abels: “Ongeveer de helft van de mensen op straat is onverzekerd, waarbij de groep EU-arbeids migranten angstwekkend snel groeit. De andere helft is verze- kerd, maar vindt vaak lastig aansluiting bij de huis- arts. Ze worden gezien als zorgmijders — waar vaak
een goede reden voor is — of als ‘lastig’. En krijgen dan te horen: de praktijk zit vol. Terwijl er vaak sprake is van multiproblematiek. Als ze al om hulp aankloppen, is dat vaak niet om iets kinderachtigs.” Toegang tot deze groep is niet vanzelfsprekend. “Veel straatzorgverleners houden inloopspreekuur, of mensen krijgen een zetje van iemand in hun omgeving. Dan is de drempel er nog steeds, maar wel lager dan bij een reguliere praktijk. In steden als Utrecht en Rotterdam zijn zelfs teams die mensen actief opzoeken – letterlijk in de bosjes. Dat is intensief, maar nodig.”
Zorg voor deze mensen vraagt om aanpassing van de regels aan de mens, en niet andersom. “Neem wondzorg. Hoe geef je iemand instructie om driemaal daags een verband te verschonen als diegene niet eens een dak boven het hoofd heeft? Je kiest vooraf dus al andere materialen en geeft andere adviezen.” Ook medicatie vereist maatwerk. “Sommige middelen worden verhandeld. Dan laat een zorg- verlener bijvoorbeeld iemand ter plekke de medicatie innemen om zeker te weten dat het gebruikt wordt zoals bedoeld.” Volgens Abels is het misschien tijd voor nieuwe richtlijnen. “Wij als stichting maken ze niet, maar straatzorgverleners zouden wél betrokken moeten worden bij de ontwikkeling ervan. We zijn blij dat we daarin inmiddels expliciete steun krijgen van de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV).”
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32