INEEN - MANAGEMENT & ORGANISATIE
De derde eis is legitimiteit. “Bij de regio kun je je afvragen waarop de democratische legitimiteit berust”, vervolgt Kenis. “Voor de acute zorg zou volgens het IZA het Regionaal Orgaan Acute Zorg (ROAZ) daarin een sturende rol kunnen spelen. Ik vraag me af of professionals hard gaan lopen voor de regionale uitvoeringsorganisaties.” Dat zorgverzekeraars mogelijk een sturende rol krij- gen bij samenwerking heeft ook risico’s, denkt Kenis. “Als een grote of belangrijke organisatie uit het primaire proces de sturing doet, denken andere organisaties vaak dat ze dat voor een deel ook vanuit hun eigen voordeel doen. Dan ontstaat er dus een legitimatieprobleem, omdat de profes- sionals kunnen denken dat de verzekeraars vaak vooral op de kosten letten.”
Valkuilen bij samenwerking Bij de samenwerkingsinitiatieven die uit het IZA voortkomen, doen zich volgens Kenis ook valkui- len voor. “Organisch gegroeide initiatieven kunnen onder druk komen te staan, doordat ze niet in de kaders passen die de regionale uitvoeringsorgani- saties bedenken. Dat gebeurde jaren geleden rond de organisch gegroeide netwerken Aanpak Kindermishandeling, die werden vervangen door een landelijk aanpak met een nieuwe structuur en eisen. Deze stonden soms haaks op wat er lokaal al bestond. Het netwerk viel vervolgens uit elkaar. Ook het optuigen van een nieuwe regionale ‘kerst- boom’ is een valkuil, waarbij de middelen vooral gaan naar nieuwe regionale organisaties. Wat de bestaande organisaties hebben bedacht, komt dan weer onder druk te staan.”
‘Ik vraag me af of professionals hard gaan lopen voor de regionale uitvoeringsorganisaties’
Faciliterende organisatie Kenis ziet wel een alternatief voor deze valkui- len. “Dan zeg je: we hebben in de regio geen uitvoerings organisatie nodig, maar een facili- terende organisatie. Die frustreert dan niet de bestaande samenwerking, maar ondersteunt bij issues waar professionals tegenaan lopen als ze willen samenwerken, zoals privacy, toezicht- en kwaliteitskaders, aanbestedingsregels, financie- ringsstructuren en arbeidsmarktregels. Dat is een organisatie die helpt bij de samenwerking in plaats dat deze vertelt hoe ze moeten samen- werken. Die regionale uitvoeringsorganisatie moet zichzelf dan wel ter discussie durven te stellen en nadenken over haar rol. Is het uitgangs- punt top-down samenwerking opleggen, sturen en daarop toezien? Of is het: we weten dat er al goede samenwerking bestaat en hoe kunnen we de urgentie daarvan versterken en de uitbreiding daarvan faciliteren? Ingrediënten van good gover- nance – zoals transparantie, gelijkheid, kansen, inbreng bij opzet van het systeem – komen in dat laatste verhaal beter tot hun recht.”
MAART 2023 - 11
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32