briden met wolven identifi ceren. Embark claimt een precisie van 95% tot 99% te hebben om je hond toe te wijzen aan 350 rassen (en wolven), en ze geven ook telkens een ‘wolfi ness-score’ mee. Deze score geeft weer op hoeveel procent van de genetische merkers die heel typisch zijn voor wolven je hond een ‘wolvensig- naal’ heeft. Deze ‘wolfi ness-merkers’ zijn stukjes DNA die tijdens de domesticatie van honden een rol hebben gespeeld (gedrag, grootte en bouw, vachtkleur- en structuur). Voor de meeste hondenrassen is die score lager dan 5%. Embark geeft in de resul- taten heel correct weer dat die score niet betekent dat je hond recente hybridisatie heeft gekend met wolven, maar dat het kan gaan om voorouderlijke genetische variatie die nog steeds wordt gedeeld tussen honden en wolven. Wanneer met deze methode gekende wolven worden geanalyseerd, geeft deze methode 100% wolf als resultaat. Ook gekende hybriden, in de Verenigde Staten vaak legaal gehouden, worden nauwkeurig als hybride tussen wolf en hond geïdentifi ceerd. Echter, wanneer je maar heel weinig DNA hebt en van lage kwa- liteit (zoals een drupje speeksel in een bijtspoor op een prooi- rest) is het niet mogelijk om te screenen op honderdduizenden varianten.
HYBRIDISATIE SCREENEN IN EUROPESE WOLF Het detecteren van hybridisatie tussen honden en wolven, zowel oude als recente, is een grote prioriteit voor het behoud van gezonde wolvenpopulaties en er is dus ook heel veel onderzoek naar gedaan om ze betrouwbaar te identifi ceren. Zeker in regio’s waar veel verwilderde honden zijn, is hybridisatie niet zeldzaam, zoals in Kroatië, Noord- en West-Spanje en Zuid-Italië. Het recent opgestarte en door de EU gefi nancierde Biodiversa+ project ‘Wolfness’ heeft als doel om een gestandaardiseerde toolbox aan te bieden voor identifi catie van hybriden tussen wolven en honden, screening te doen van wolvenpopulaties in heel Europa, en ook het Europese beleid inzake hybridisatie te evalueren. Recente onderzoeken keken naar het hele genoom van honder- den honden en wolven en screenden honderdduizenden gene- tische varianten om de betrouwbaarheid van identifi caties te bepalen. En omdat je bovendien soms gedetailleerde stambomen van wolven hebt, die soms wel 10 generaties teruggaan, weet je met grote zekerheid dat een bepaalde staal behoort aan een zuivere wolf. Zo weten we dat zowel voor de Scandinavische po- pulatie, de Centraal-Europese populatie, de Zwitserse (en Franse) wolven en de Noord-Italiaanse wolven hybridisatie een marginaal fenomeen is dat bovendien heel nauwgezet wordt opgevolgd: zodra een hybride wordt gedetecteerd (volgens zijn uiterlijk of via genetische screening) wordt een ontheffi ng verleend om dat dier te kunnen uitschakelen. In Zuid-Italië is de situatie com- plexer: daar komen regelmatiger wolven voor met meer dan 20% DNA van honden, als gevolg van decennia van wanbeleid rond verwilderde honden. Hoe dit euvel aan te pakken, is onder meer onderwerp van het Wolfness-project.
DNA OP PROOIEN Omdat het werken met duizenden genetische merkers eigenlijk niet haalbaar is voor DNA van forensische kwaliteit (een spet- tertje speeksel van een wolf in een zee van DNA van de prooi), ontwikkelde CEwolf een effi ciënte methode die gebruikmaakt van slechts 93 merkers die telkens twee varianten hebben: één variant komt (bijna) uitsluitend voor bij honden, een andere va- riant (bijna) uitsluitend bij wolven. Dat zijn telkens varianten van plaatsen op het DNA die door natuurlijke selectie (eerder dan door inteelt) en over hondenrassen heen systematisch een ver- schil geven tussen wolven en honden. Dit is vergelijkbaar met de
Wolfi ness-merkers van Embark. Met die methode kunnen we ook voor DNA-stalen afkomstig van prooiresten met hoge zekerheid de hybridisatiegraad bepalen (zie Figuur 1).
DE EUROPESE WOLVEN-MYTHE Hybridisatie tussen wolven en honden komt voor in Europa, maar is grotendeels beperkt tot regio’s waar verwilderde honden in grote aantallen voorkomen in de nabijheid van wolven. De mythe dat vele Europese wolven hybriden zijn, is in grote mate toe te schrijven aan genetische testen die amper expliciete uitspraken doen over de identiteit van een staal en die de interpretatie van hybridisatie in grote mate overlaten aan de vraagsteller. Op die manier kunnen vooroordelen makkelijk de wereld in worden geholpen. Er zijn effi ciënte manieren om DNA-stalen met grote nauwkeurigheid toe te wijzen aan wolven, honden en hybriden in verschillende gradaties van vermenging tussen wolven en honden. Zulke testen zijn zelfs commercieel beschikbaar, maar vereisen DNA van hoge kwaliteit. Recente testen, wetenschap- pelijk getest en gevalideerd, maken dit echter ook mogelijk op DNA-stalen van forensische kwaliteit. Omdat hybridisatie tussen wolven en honden bijna uitsluitend een probleem is in regio’s met verwilderde honden, is een duidelijk ontmoedigend beleid met beheer van verwilderde honden essentieel.
Dr. Joachim Mergeay is als onderzoeker verbonden aan het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in Brussel. Tevens is hij hoofddocent aan de KU Leuven bij de afdeling Ecologie, Evolutie en Biodiversiteitsbehoud.
Figuur 1. Visuele weergave van de resultaten uit het panel van 93 merkers dat CEwolf gebruikt om hybridisatiegraad te bepalen. Vierkantjes geven zuivere wolven weer uit verschillende Europese populaties (Italië, Roemenië, Rusland, Duitsland, Spanje en Portugal). Kruisjes zijn goudjakhals, streepjes geven vossen weer, ruiten zijn vermoedelijke hybriden in verschillende graad van vermenging, driehoeken zijn hondenrassen die sterk op wolven lijken, en cirkels zijn honden. Centraal zien we duidelijk een groep van F1-hybriden (eerste generatie wolf x hond), links daarvan meer gevorderde terugkruisingen met wolven. Het feit dat ook goudjakhals en vos clusteren bij wolven heeft te maken met het feit dat dit gaat om genetische merkers gelinkt aan domesticatie, en dat het ‘wild-type-allel’ op al die merkers ook voorkomt in die soorten. Bron: Harmoinen et al. (2021).
december-januari 2023-2024/12-1 • 59
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100