Tekst: Martijn Reinink Beeld: privé
Uitlaatklep 039
In ‘Uitlaatklep’ vertellen collega’s op welke manier zij even stoom afblazen en loskomen van de hectiek van alledag. In deze afl eve- ring: Bart Kiemeney, hoogleraar epidemio- logie in het Radboudumc.
De eerste klassieker die Bart Kiemeney (59) fi etst, is Luik-Bastenaken-Luik. Met een vriend, op de dag voordat de ‘grote’ mannen aan de start verschijnen. Op deze manier fi etst de hoogleraar epidemiologie vervolgens álle wielerklassiekers die er zijn, met als beloning het Klassiekerbrevet – Le Champion. “Je wilt steeds een stukje verder. Steeds een nieuwe uitdaging.” Die vindt Kiemeney in 2012 in de Tour de France: de recreanten fi et- sen elke etappe één dag voor de profs. “Dat was een soort droom. Dat wilde ik een keer doen.” Het blijft niet bij één keer. “In een bestuurs-
vergadering van het Radboud Oncologie Fonds (waarvan Kiemeney voorzitter is, red.) grapte ik dat ik de Tour wel wilde fi etsen om geld op te halen voor het fonds. Die grap is een beetje uit de hand gelopen.” En zo gaat hij in 2019 op zijn 59e – dertig jaar nadat hij zijn eerste (tweedehands) wielrenfi ets cadeau krijgt van zijn vrouw – nog een keer de uitdaging aan. “Ze heeft ondertussen een beetje spijt van dat cadeau”, lacht de hoogleraar. Want van februari tot aan de start van de Ron- de van Frankrijk in juli heeft hij ‘nauwelijks een sociaal leven’. “Het is zoveel mogelijk kilometers maken. Met af en toe een uitstapje naar de Eifel of de Italiaanse Alpen.” De Tour valt hem in 2019 aanzienlijk zwaarder
dan in 2012, maar Kiemeney haalt Parijs én haalt 50.000 euro op. “Het was afzien. Maar afzien maakt het ook leuk. Het moet een beetje zeer doen. En ook al fi ets ik met veertig graden en (maar) tien kilometer per uur (daarom zonder helm op de foto, red.) een berg op, dan nóg kan ik genieten van de schitterende natuur.” Dit jaar doet de hoogleraar het naar eigen
HOOGLERAAR EPIDEMIOLOGIE BART KIEMENEY:
‘‘Het moet een beetje zeer doen’
zeggen rustiger aan. Al zit hij toch geregeld op de racefi ets. Dagelijks fi etst hij naar het werk, een ritje van 40 kilometer in totaal. “Het is een soort van mediteren. Als ik fi ets, denk ik aan niets.” Op zaterdagmiddag maakt hij met vrienden een tocht van 70 kilometer, gevolgd door een ‘zondag- ochtendrondje’ van 100 kilometer. Daar komt bij: elk jaar een week fi etsen in Frankrijk of Italië. En één keer in de twee jaar een langere fi etsva- kantie. Zo heeft hij al door Tibet, Bolivia, Cuba, Zuid-Afrika en Tasmanië gefi etst. “In augustus ga ik misschien nog tien dagen naar Oman, maar het is wel prijzig.” Lachend: “Ik moet het thuis wel kunnen verantwoorden.”
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76