Sport 033
van belang zijn. “Het zal er rond de 30-35 graden zijn, met een heel hoge lucht- vochtigheid”, weet Baauw. “Dat hebben we al nagebootst in de klimaatkamer op Papendal, waar we allerlei testen doen.” Verder is de baan in Tokyo beduidend langer dan de gemiddelde baan. “Niet echt gunstig voor mij”, geeft Baauw aan. “Ik ben explosief. Moet het van het eerste stuk hebben. Omdat ik astmatisch ben, heb ik moeite met langere stukken. Ik ben bezig met ademspiertraining, zodat ik hopelijk wat functioneler ga ademhalen.” In oktober heeft ze de baan in Tokyo verkend. Er was een testevent, al deed ze daar niet aan mee. “Dat was een week na de crematie van mijn moe- der. Ik ben wel meegegaan met het team, maar was te emotioneel om te starten, dus heb ik alleen getraind.” Haar moeder was al lange tijd ziek.
Tijdens haar moeders ziekbed beleefde Baauw vorig jaar haar beste seizoen tot nu toe, met zilver op het EK en haar eerste wereldbekerzege op Papendal, waar haar moeder nog bij was. “Natuur- lijk zat ze altijd in mijn hoofd. En nog steeds, maar ik heb wel geleerd om het los te laten als ik aan de start sta. Om het negatieve om te zetten in iets positiefs. Dat gaf mijn moeder me ook altijd mee. Of me dat na haar overlijden ook zou lukken, wist ik niet. Ik zag enorm op tegen de eerste wedstrijden. Hoe zou het gaan? Maar het ging goed, ik kon het loslaten.”
BMX-gezin Het gezin Baauw is een ‘BMX-gezin’. Via Judy’s broer komen ze in aanraking met de sport. Hij wil op motorcross, maar daarvoor vinden zijn ouders hem te jong. Het alternatief: fietscross, BMX’en. Vader sleutelt aan de fietsen, moeder wordt voorzitter van de club. Op vier- jarige leeftijd gaat Judy mee naar alle trainingen en wedstrijden van haar broer. Als haar zijwieltjes eraf gaan, mag ze voor het eerst van de startheuvel. Ze heeft er lol in. Op haar vijfde fietst ze haar eerste wedstrijd en vervolgens regent het prijzen. Toch maakt ze pas op haar zestiende de keuze om meer te
Op haar twaalfde weet Baauw:
sportfysiotherapeut wil ik worden
gaan trainen. “Nu zie je ouders met hun kind de hele wereld over reizen. Ik reed op mijn zeventiende mijn eerste Euro- pese ronde. Normaal is dat de leeftijd van je eerste vriendje, een drankje doen, het studentenleven. Dat heb ik gemist. Hoewel, missen, zo voelt het niet. Ik reed op geweldige banen in prachtige landen, dát had ik niet willen missen.” Geen studentenleven dus, maar wél
een studie. Vanaf haar twaalfde weet Baauw wat ze later wil worden. “Ik kwam met een knieblessure bij een sportfysiotherapeut die er binnen no- time voor zorgde dat ik pijnvrij was. Zonder medicatie, alleen maar door aan mijn knie te zitten. Dat vond ik zó won- derbaarlijk. Op die manier wilde ik later ook mensen helpen.” Ze krijgt een plek in een fysiotherapie-
topsportklas in Utrecht. De studie bevalt haar, de klas een stuk minder. “Bij fysio- therapie moet je veel samendoen. Oefe- nen, groepsopdrachten, maar voor bijna iedereen in de klas stond sport op 1. Voor mij stond studie op 1. Dat werkte niet. Ik heb het niet als fijn ervaren.” Van de groep van 25 studenten met
wie ze start, studeren er maar drie af, onder wie Baauw die na de studie besluit zich een jaar fulltime op het BMX’en te richten. Ze plaatst zich dat jaar voor wereldbekerwedstrijden en grijpt net naast een ticket voor de Spelen in Rio. Een teleurstelling? “Nee, eerder een be- vestiging. Een omslagpunt. Ik dacht: als dit al lukt na een winter hard trainen, dan moet ik Tokyo zéker kunnen halen.” Omdat ze dan (nog) niet aan de criteria voor een stipendium voldoet, moet ze op zoek naar sponsoring voor reis- en verblijfkosten en aan het werk. “Ik ben acht uur per week in een praktijk in Tiel aan de slag gegaan. Goed om mezelf als fysiotherapeut te ontwikkelen en fijn om soms even met wat anders dan BMX bezig te zijn. Al was het wel passen en meten met wedstrijden.” In die periode komt ze erachter dat ze fysiofitgroepen het leukst vindt. “Patiënten begeleiden die na hun revalidatie weer willen gaan bewegen, waarbij ik ook oefeningen van het BMX’en kan gebruiken.”
Eremetaal Als Baauw vijfde op de UCI-wereldrang- lijst staat, wordt ze opgenomen in de na- tionale BMX-selectie. Met een lach: “Toen konden ze niet meer om me heen.” Vanaf dat moment krijgt ze loon, waardoor ze zich volledig op het fietscrossen kan stor- ten en stopt ze met fysiotherapie. “Voor nu”, benadrukt ze. “Ik heb net bericht gekregen dat mijn BIG-registratie in juli verloopt. Maar als ik stop met fietsen, dan ga ik zeker een cursus doen om me weer te registeren.” Nu eerst alle pijlen op het BMX’en. Op de wedstrijden die mogelijk nog
komen gaan en dan – hopelijk – de Olympische Spelen. Hoe ze haar kansen inschat? “Eenmaal in de finale kan er van alles gebeuren. Valpartijen, een bot- sing. Ook als je niet de snelste bent, kun je het podium halen. Dat is mijn doel: eremetaal.” Voor haarzelf, maar vooral voor haar moeder. “Ik had haar graag nog trots gemaakt. Nu dat niet meer kan, wil ik mijn vader trots maken. En een medaille zou een mooi eerbetoon zijn aan mijn moeder.”
<
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76