search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
022 Interview


Tekst: Bert Mol Beeld: De Beeldredaktie/Joyce van Belkom


E-health kan sneller


E-health begint langzaamaan voet aan de grond te krijgen binnen de gezondheidszorg. Te langzaam, vindt Esther Talboom-Kamp, onder meer bestuurslid van het National eHealth Living Lab. Zij ziet vier redenen waarom die implementatie zo langzaam gaat. En twee oplossingen om de vaart erin te brengen.


“ D


e waarde van e-health? Kijk naar wat er gebeurt tijdens deze crisis rond het coronavirus.


Het overheidsbeleid, maar ook dat van gezondheidsinstellingen is erop gericht zo min mogelijk mensen per vierkante meter bijeen te hebben. Ziekenhuizen doen er alles aan om interne besmetting te voorkomen. Medisch specialisten laten patiënten niet naar de polikliniek komen, maar voeren tele-consultatiege- sprekken met hen. De poli’s zijn leeg. Dát is e-health. Juist in deze tijd zie je hoe belangrijk deze vorm van contact is.” Innovatie loopt als een rode draad door


de carrière van Esther Talboom. Deze voormalige huisarts uit Rotterdam heeft zich de laatste tien, vijftien jaar volledig toegelegd op vernieuwing in de diagnos- tiek en de gezondheidszorg. Als bestuurs- lid van het National eHealth Living Lab (NeLL) sprak ze onlangs bij VvAA tijdens de tweede ronde tafelbijeenkomst over e-health. Verder is zij onder meer voorzitter van de Raad van Bestuur van diagnostisch centrum Saltro, senior onderzoeker eHealth Applications in Di- sease Management Department of Public Health and Primary Care bij het LUMC en toezichthouder bij verschillende zorgor- ganisaties.


In 2009 startte zij haar promotieonder- zoek naar e-health. “Toen ik met mijn onderzoek begon, vroeg ik een groot aan- tal huisartsen om medewerking. Tachtig procent zei: ‘E-health? Ach joh, dat waait wel weer over’. Het is niet overgewaaid, het is er nog steeds. Intussen zijn de mo- gelijkheden wel toegenomen, maar is de laatste vijf jaar het inhoudelijke aanbod aan de patiënt ongeveer hetzelfde geble- ven. De implementatie van e-health in de gezondheidszorg gaat wat mij betreft niet hard genoeg. We zitten nog te veel in de pilotsfeer. Er zijn allemaal mooie e-health initiatieven, heel veel mooie bloemen die bloeien, maar er is nog te weinig opschaling.” Talboom heeft een beeld waarom die


implementatie achterblijft. Zij noemt vier redenen. Op de eerste plaats, zegt zij, zijn lang niet alle e-health toepassingen ‘wetenschappelijk bewezen effectief’. Ze noemt een voorbeeld. “Een half jaar geleden is een analyse, een review gemaakt van alle e-health applicaties die er in Nederland voor COPD-patiënten zijn: app’s, websites en digitale zorgpro- gramma’s. Denk bijvoorbeeld aan een app om te stoppen met roken. Wat blijkt? Slecht eenderde van al die app’s, sites en programma’s zijn wetenschappelijk bewezen effectief, tweederde niet!” Dat heeft zijn invloed op het vertrouwen in e-health. “Er is veel goede e-health,


maar er is ook heel veel e-nonsense en e-kwakzalverij in omloop. Patiënt noch professional is in staat altijd het kaf van het koren te scheiden.” Ander probleem: veel e-health oplossin-


gen sluiten niet aan bij de beleving van de patiënt voor wie de oplossing bedoeld is. “Veel oplossingen worden ontwikkeld door medisch professionals die logischer- wijs vooral kijken naar de medische inhoud. Gevolg is dat veel e-health appli- caties meer lijken op informatiesystemen voor dokters dan op aantrekkelijke en leuke info voor de patiënt.” Ook de privacywetgeving werkt niet


lekker mee aan een vlotte implementatie van e-health in de gezondheidszorg. “De AVG is streng voor de zorg. Natuurlijk moeten data goed beveiligd zijn, maar dat maakt uitwisseling vrij lastig. De re- gels en wetten beschermen terecht onze burgers, maar zorgen ook voor vertra- ging in innovatie.” En ten slotte, zegt Talboom, is er de


koudwatervrees onder zorgprofessionals zelf om nieuwe technologie te omarmen, laat staan dat ze tijd hebben om ermee aan de slag te gaan. “Voor wat die vrees betreft: ik denk dat zorgprofessionals bang zijn dat het werk zodanig verandert dat hun vak ingrijpend wijzigt. En wat die tijdsdruk betreft: dokters en ver- pleegkundigen werken zich te barsten. En dan moeten ze ook nog maar even processen aanpassen om e-health te in- tegreren. Dat is maar voor een enkeling weggelegd. Er zijn genoeg dokters die blij zijn als ze eindelijk de wachtkamer leeg hebben. Dat geldt ook voor de nieuwe ge- neratie zorgprofessionals, die wel met de digitale mogelijkheden zijn opgegroeid. En dat begrijp ik heel goed.” Wat moet er gebeuren in de ogen van het bestuurslid van NeLL om e-health


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76