Hoe zie jij dat? Ik wil bijdragen aan de
ont ikkeling van ons vakgebied
De meeste tandartsen gaan nu hun afstuderen aan de slag bij een (groeps)praktijk of een zorginstelling of beginnen
voor zichzelf. Sommige kiezen er daarnaast voor om zich te richten op wetenschappelijk
onderzoek. Wat drijft hen? Drie collega’s reageren.
TEKST: ANITA ZIJLSTRA ‘D
e academische wereld was meteen erg interessant voor
Meedoen? Meld je via
ntdentz@knmt.nl en we nemen contact met je op..
22 NT DENTZ SEPTEMBER 2024
mij: ik denk dat er veel vragen zijn in de praktijk waarop we het antwoord nog niet weten en waarbij onderzoek kan helpen. De afgelopen vijf jaar heb ik 2,5 dag als tandarts gewerkt en 2,5 dag als onderzoeker aan het Radboudumc. Aan de hand van langlopende klinische studies hebben we veel geleerd over het meten van gebitsslijtage met ge- bruik van scans, de snelheid van slijtage en ook de preventie en behandeling van slijtage. Wat ik leer over slijtage kan meteen ingezet worden in de kliniek door die kennis te delen met patiënten en collega’s. Ik denk ook dat ik minder gemotiveerd zou zijn om onderzoek te doen als het ver af zou staan van de dagelijkse praktijk. Voor mijn gevoel is de academi- sche wereld echter wel snel een bubbel: artikelen zijn meestal in het Engels en niet altijd goed te volgen of simpelweg te lang of saai voor drukke algemeen prac-
‘Wel snel een bubbel’ FOTO: ROY SOETEKOUW
tici. Ik ben trots op het onder- zoek dat we doen en hoe zich dat focust op praktische problemen, maar ik denk dat niet veel tand- artsen de weg naar artikelen vin- den. Ik vind het daarom goed dat er meerdere Nederlandse bladen zijn die onderzoek omzetten in concrete tips. Ook congressen zijn vaak een goed moment waarop de acade- mische en de praktische wereld samenkomen. Op die manier blijft wat we onderzoeken op de universiteit dicht bij de mensen die het ook echt toepassen in de kliniek. De discussies die op dat soort momenten ontstaan onder collega’s en de nieuwe vragen vanuit patiënten motiveren mij om ook in de toekomst betrok- ken te blijven bij onderzoek.“
Hilde Brinkhorst (29), Nijmegen
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64