This page contains a Flash digital edition of a book.
848 | WEEK 50 14 DECEMBER 2016


RESULTATEN ENQUÊTE UITVOERING DEEL B CDNI Tekort aan uitrustingen om afval in ontvangst te nemen


ROTTERDAM De resultaten van de enquête over de uitvoering van deel B van het CDNI zijn onlangs beschikbaar gesteld. Een van de conclusies is dat er behoeſte is aan meer kennis over het CDNI omdat veel bepalin- gen onduidelijk of onbekend bleken te zijn. Daarbij constateerden zowel schippers als ontvangstinrichtingen dat er een tekort is aan uitrustingen om het afval in ontvangst te nemen. Deze tekortkomingen gelden vooral voor de ontvangst van waswater.


Het Verdrag inzake de verzameling, afgiſte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart is op 1 november 2009 in werking getreden. De werkgroep CDNI/G heeſt een anonieme vragenlijst samengesteld om zo meer te we- ten te komen over de uitvoering van het ver- drag en dan met name van deel B, dat gaat over de verzameling, afgiſte en inname van het afval van de lading. De enquête is gehou- den tussen 20 september 2015 en 5 januari 2016. In totaal hebben er 351 personen gere- ageerd. Daaronder bevonden zich 251 schip- pers, 55 inrichtingen aan de wal en 45 andere respondenten. De ontvangstinrichtingen voor waswater hebben niet gereageerd.


Een van de vragen luidde bijvoorbeeld: ‘Als u uw lading lost, is de ladingontvanger (voor droge lading) of overslaginstallatie (voor vloeibare lading) verplicht om restlading in te nemen. Gebeurt dit in de praktijk ook, vol- gens uw ervaring?’ Van de schippers ant- woordde 54 procent ‘meestal wel’, 27 procent antwoordde ‘meestal niet’. Van de walinstal- laties antwoordde 54 procent ‘altijd’ en 9 pro- cent ‘meestal niet’. In een volgende vraag is gevraagd naar de reden waarom niet in ont- vangst wordt genomen. Hierbij antwoordde 28 procent van de deelnemende schippers dat de installaties niet zijn uitgerust. Van de walin- stallaties antwoordde 59 procent: ‘Mijn bedrijf heeſt daar geen faciliteiten voor’.


Waswater Vooral de inname van waswater blijkt een pro- bleem. Schippers die waswater willen afge- ven, verklaren soms gedwongen te worden omwegen te maken om uitgeruste inrichtin- gen te bereiken. Hier kunnen de wachttijden lang zijn. Het CDNI voorziet hiervoor in spe- cifieke vergoedingsregelingen (artikel 7.06, eerste en tweede leden), maar die worden blijkbaar niet nagekomen, ingeroepen of op- gelegd. De schippers betreuren het in enkele gevallen dat zij zelf deze afgiſte voor rekening moeten nemen: soms wordt het waswater niet afgenomen en een geschikte inrichting wordt niet altijd aangegeven. De reacties van de ont- vangstinrichtingen bevestigen deze trend. Zij erkennen over onvoldoende faciliteiten te be- schikken om waswater en slops in ontvangst te nemen of om laadruimen af te zuigen en niet altijd over een serviceleiding te beschik- ken om op het riool te kunnen lozen. Hoewel de meeste inrichtingen (54 procent) verkla- ren het schip in overeenstemming met de


Scheepvaartkrant 30 JAAR GELEDEN


9


De zes binnenvaartorganisaties gaan bij de vaste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat aandringen op een onderzoek naar de staat waar- in een belangrijk deel van de binnen- vaartwegen en –havens verkeren. Volgens de zes organisaties verloede- ren deze namelijk doordat de overheid onvoldoende investeert in onderhoud en verbeteringen ervan.


20 JAAR GELEDEN


losverklaring op te leveren, geeſt 22 procent toe dit niet te doen wegens een tekort aan uit- rustingen. Toch is er geen uitgesproken wil om in nieuwe uitrustingen te investeren om deze tekortkomingen op te heffen.


Losverklaring Uit de gegeven antwoorden blijkt ook dat de losverklaring vaak problemen in de praktijk oplevert. De losverklaringen worden niet al- tijd ingevuld en aan de schipper overhandigd. Deze laatste moet de losverklaring dan expli- ciet eisen. De losverklaring wordt niet altijd correct ingevuld en soms wordt bijvoorbeeld een verkeerd goederennummer opgegeven. Ook komt het voor dat beide partijen het niet eens zijn over de inhoud van de losverkla- ring. Het formulier wordt soms gezien als een extra administratieve last. Enkele bedrijven verklaren andere losverklaringen te hebben ontwikkeld. De goederen die herhaaldelijk voor problemen zorgen zijn steenkool, mest- stoffen, grind, schroot en aardolieproducten. Deze statistiek kan worden verklaard door het feit dat dit de meest vervoerde goederen zijn op de binnenwateren die door het CDNI worden gedekt. Bovendien wordt vastgesteld dat het scheepvaartbedrijfsleven voor 71 pro- cent aangeeſt meningsverschillen te onder- vinden met de inrichtingen aan wal, waarbij deze constatering echter wordt gedeeld door slechts 27 procent van de betrokken inrich- tingen. Deze uiteenlopende opvattingen zou- den kunnen aantonen dat nog geen uniforme


toepassing van de procedures tot stand is gekomen.


Conclusie De terugkoppeling uit de praktijk geeſt de werkgroep CDNI/G nuttige informatie over het regelgevende werk voor het CDNI. Een belang- rijke conclusie die getrokken kan worden uit de ontvangen antwoorden, is de behoeſte om de kennis over het CDNI te vergroten. Dit om- dat veel bepalingen onbekend of onduidelijk bleken te zijn. ‘Verdere stappen zijn nodig om de preventie, verzameling, afgiſte en inname van het afval te verbeteren en op deze ma- nier een bijdrage te leveren aan de ontwikke- ling van de binnenvaart als een milieuvrien- delijk vervoersmiddel. Een duidelijke stap in deze richting is het inzicht dat de regelgever niet in alle gevallen mag hopen dat de betrok- ken partijen zich bewust zijn van de nood- zaak om de regels uit te voeren, maar dat ook controles en sancties onontbeerlijk zijn om deze tenuitvoerlegging te begeleiden, waar- bij tevens het handhavingsaspect niet uit het oog verloren mag worden’, zo is te lezen in de CDNI-analyse.





MIDDELBURG De provincie Zeeland gaat va- rend ontgassen van binnenvaartsche- pen verbieden. Het heeſt hiervoor een wijziging opgenomen in de Provinciale Milieuverordening (PMV). Het verbod moet in het voorjaar van 2017 in werking treden.


De Gedeputeerde Staten van Zeeland heb- ben samen met de provincies Noord-Holland, Utrecht en Gelderland in april 2016 een brief gestuurd aan de staatssecretaris met het ver- zoek om snel een nationaal verbod inzake va- rend ontgassen van benzeen en benzeenhou- dende mengsels in te stellen. Dit verzoek heeſt niet geleid tot concrete toezeggingen. De ver- wachting is dat internationale regelgeving (aan- passing CDNI-verdrag) nog minimaal enkele


jaren op zich laat wachten. Omdat een (inter) nationale oplossing nog te ver weg is heeſt de Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland besloten het ontwerp tot wijziging van de Provinciale Milieuverordening (PMV) vast te stel- len. Dit betekent dat een verbod op het varend ontgassen van benzeen en benzeenhouden- de stoffen door binnenschepen wordt opgeno- men in de Provinciale Milieuverordening (PMV). Hiermee trekt de provincie samen op met de provincies Zuid-Holland, Noord-Brabant, Noord-Holland, Utrecht en Gelderland. Deze provincies hebben deels al een verbod inge- steld, anderen werken hier nog aan.


Volgens Gedeputeerde Staten wordt met het verbod ‘ontgassingstoerisme’ voorkomen, en


Als u de e-paper leest kunt u hier de gehele CDNI-analyse lezen.


Op de jaarvergadering van de ONS zal het bestuur de leden een plan voorleg- gen hoe de bond de komende jaren en met name na 2000 zich zal opstellen. In de overgangsperiode wil de ONS zich niet met de afbraak van de toer- beurt bezighouden, maar een bond worden voor zelfstandige schippers die in de vrije markt opereren.


10 JAAR GELEDEN


Verbod op varend ontgassen in Zeeland in zicht


nemen de commerciële kansen voor de ont- wikkeling van ontgassingsinstallaties toe. ‘Daarnaast laten we als provincies zien aan het Rijk en de internationale overheden dat wij het belangrijk vinden dat dit onderwerp de aandacht en urgentie blijſt houden, en dat we snel een definitieve oplossing willen voor het varend ontgassen’.


Het ontwerp wijzigingsbesluit ligt vanaf 12 de- cember gedurende zes weken ter inzage. Na deze periode worden eventuele zienswijzen verwerkt en wordt er een definitief besluit genomen dat zal worden voorgelegd aan de Provinciale Staten van Zeeland. Er wordt naar gestreefd om het verbod in het voorjaar van 2017 in werking te hebben.


De Belastingdienst Rotterdam- Rijnmond heeſt 35 scheepsnamen doorgegeven aan de Douane en de Rivierpolitie. Op het moment dat zij één van die schepen zien, dienen zij aan de ketting te worden gelegd vanwege een vaak forse belasting- schuld. Ook 200 andere binnenvaart- ondernemers hebben een dermate hoge belastingachterstand dat aan de ketting leggen dreigt.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42