MANAGEMENTNIEUWS Heftige ibr-uitbraak treft bedrijven in Noord-Nederland
GEZONDHEID – De afgelopen weken zijn in korte tijd zeker zes melk- veebedrijven in een kleine regio in Noord-Nederland getroffen door een uitbraak van ibr. Het virus is waarschijnlijk verspreid door erfetre- ders, meldt GD. ‘Op een deel van de getroffen bedrijven verloopt de uitbraak ongewoon virulent’, meldt ibr-specialist Frederik Waldeck van GD. ‘Koeien tonen de kenmerkende ibr-verschijnselen zoals neus- en/ of ooguitvloeiing, snurken, koorts, een verminderde eetlust en een daling in melkproductie. Maar er gaan ook koeien dood.’ Uitbraken van ibr komen vaker voor, maar naast de virulentie maken ook de concentratie in tijd en regio deze uitbraak opmerkelijk. Ver- spreid over het afgelopen jaar kregen in totaal twaalf ibr-vrije melkvee- bedrijven te maken met een positieve tankmelkuitslag, wat duidt op circulatie van het virus. ‘Maar de getroffen veehouders zagen vaak niet of nauwelijks verschijnselen bij hun dieren. Dat is bij deze uitbraak heel anders.’ ‘Op de getroffen bedrijven zullen alle dieren inmiddels gevaccineerd zijn. Dit remt binnen enkele dagen de circulatie van virus en is daar- mee een effectieve maatregel om de verspreiding in te dammen’, ver- telt Waldeck. Het is volgens hem ook verstandig om buurt- en contact- bedrijven te vaccineren. Dierenartspraktijken in de regio zijn hier nu ook mee bezig. Een verklaring voor de heftigheid van de huidige uit- braak heeft Waldeck niet. Een mutatie van het virus is volgens hem niet
waarschijnlijk. Het ibr-virus verplaatst zich niet zelfstandig over grote afstand en vrijwel alle runderen staan nu op stal. Het is volgens Wal- deck dan ook zeer waarschijnlijk dat erfetreders het virus hebben verspreid. Hij roept hen dan ook op strikte hygiënemaatregelen te nemen. Ook benadrukt hij het belang van openheid over uitbraken. ‘Wij respecteren de privacy van veehouders en delen dan ook geen informatie over individuele bedrijven. Maar wij roepen veehouders wel op om zelf buurt- en contactbedrijven te informeren over een uitbraak. Deze kunnen dan maatregelen treffen om verdere verspreiding te voorkomen’, aldus Waldeck.
Melkveebedrijven voerden meer fosfaat af dan aan
VOEDING – Het fosfaatbedrijfsoverschot van melkveebedrijven in het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid was in 2021 gemiddeld –8 kg per hectare. Dit betekent dat op deze bedrijven per saldo meer fosfaat werd afge- voerd dan aangevoerd.
In 2020 was het fosfaatbedrijfsoverschot met gemiddeld 8 kg per hectare nog positief. Op alle grondsoorten werd in 2021 op bedrijfs- niveau meer fosfaat afgevoerd dan aange- voerd. Bedrijven op lössgrond hadden het
grootste fosfaattekort (25 kg), terwijl op be- drijven op veengrond de aan- en afvoer van fosfaat vrijwel in evenwicht was. Op zand- grond was het fosfaattekort in 2021 gemid- deld 11 kg per hectare, op kleigrond gemid- deld 7 kg per hectare.
De belangrijkste aanvoerpost van fosfaat op melkveebedrijven is voer. In 2021 ging het per hectare om 55,3 kg van de in totaal 60 kg. In 2020 was de aanvoer van fosfaat met voer nog 63,7 kg per hectare op een totaal van
68,2 kg. De belangrijkste verklaring voor de daling van het fosfaatoverschot is dan ook dat in 2021 minder voer werd aangekocht dan in 2020, met name vanwege het groeizamere weer. Fosfaatkunstmest wordt op melkveebe- drijven de laatste jaren nauwelijks meer aan- gevoerd, vooral omdat het gebruik van fos- faatkunstmest niet meer is toegestaan op derogatiebedrijven. Het fosfaatbedrijfsover- schot fluctueert van jaar tot jaar, maar niet eerder was dit tekort zo groot als in 2021.
Computermodel voorspelt afalfproblemen
GEZONDHEID – Onderzoekers van de Rijks- universiteit Groningen (RUG) ontwikkelden een computermodel dat het risico op afalf- problemen van individuele koeien kan voor- spellen nog voordat deze zijn geïnsemineerd. Dit wil zeggen dat de voorspelling uitsluitend is gebaseerd op informatie over de koe en niet op informatie over de vader van het kalf. Het model kan veehouders helpen moeilijke geboorten te voorkomen, bijvoorbeeld door koeien met een verhoogd risico op afalfpro- blemen gericht te paren met stieren met hoge fokwaarden voor geboortegemak. Voor hun studie maakten de onderzoekers gebruik van een dataset met gegevens van meer dan 130.000 afalvingen van ruim
66 veeteelt JANUARI 2023
55.000 holsteinkoeien op 775 bedrijven. Het ging om gegevens van tweedekalfs- en ou- dere dieren. Van alle geboorten was 3,3 pro- cent als zwaar aangemerkt. De data waren beschikbaar gesteld door CRV. De onderzoe- kers analyseerden alle beschikbare gegevens met behulp van kunstmatige intelligentie, oftewel met een zelflerend computermodel. De onderzoekers vonden een groot aantal kenmerken die het risico op afalfproblemen voor een individuele koe voorspellen. De fokwaarde voor afalfgemak van de koe is hiervan de belangrijkste. Maar ook fokwaar- den voor bijvoorbeeld conditiescore, kruislig- ging, vruchtbaarheid en stand en gebruik van de benen blijken van invloed.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72