search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
SPECIAL MAIS


Gert Van de Ven: ‘Verplicht maaien van vanggewas in Vlaanderen kan vocht en opbrengst kosten’


Bij de aanvraag van derogatie binnen MAP 6 in Vlaanderen moet het vanggewas eerst gemaaid en van het land gehaald worden alvorens een landbouwer de stoppel mag vernietigen en onderwerken. De vooropge-


stelde gewassen hiervoor zijn rogge en gras. ‘Afvoeren is verplicht, maar boeren die dero- gatie aanvragen, hebben deze snede als ruwvoer doorgaans ook nodig’, begint Gert Van de Ven, ruwvoeronderzoeker bij de Hooibeekhoeve te Geel. Het vanggewas vroeg vernietigen is hier niet aan de orde en brengt enkele nadelen met zich mee. Hij duidt dit met een voorbeeld: ‘Pas maaien en onderwerken op 5 mei is de laatste jaren problematisch gebleken. Het snelgroeiende Italiaans raaigras onttrekt zo’n 40 liter water per vierkante meter per ton droge stof. Bij een grasopbrengst van 3 ton is dit 120 liter vocht per vierkante meter, waardoor de grond wordt drooggetrokken. Uit onze proe- ven is gebleken dat deze uitgedroogde bodem en slechte kiemingsbasis 10 tot 20 procent in maisopbrengst kan kosten.’


Van de Ven heeft een oplossing klaarliggen. ‘Naast gras biedt de overheid ook bladrogge aan voor derogatie. Deze kan zo’n 10 dagen vroeger gemaaid en ondergewerkt worden, wat het vochtgehalte ten goede komt.’ Hij wijst erop dat rogge voldoende jong, ongeveer rond half april, gemaaid dient te worden om nog een gewas met goede voe- derwaarde te kunnen binnenhalen. ‘Wacht je te lang met maaien, dan wordt de plant te stengelachtig, waardoor de koeien het ook niet meer makkelijk zullen vreten.’ Ook onderzaai van rietzwenk- of Italiaans raaigras ziet hij als voorbeeld om het vang- gewas in het voorjaar zo vroeg mogelijk in te werken. ‘Bij dergelijke onderzaai kun je de- rogatie aanvragen, maar de bemestingsnorm verhoogt niet, wat bij de afvoer van een snede gras wel het geval is’, waarschuwt hij.


kilogram stikstof van de bemesting kunnen aftrekken.’ Ook De Beer weet dat er moet worden opgepast. ‘Ge- scheurd oud grasland bevat een stikstof-, fosfor- en kali- umgehalte om bang van te worden. In augustus ver- drinkt de mais dan in een stikstofbad, ziet groen en rijpt niet af. Om de vertering te ondersteunen adviseren we slechts een shotje drijfmest in het voorjaar van ongeveer 15 kuub te geven’, aldus De Beer.


Gelijkzaai tegenover onderzaai De beste groenbemester bestaat volgens De Beer niet en is afhankelijk van de situatie. Al is hij voorstander van onder- en gelijkzaai bij mais. Hij verduidelijkt: ‘Volgens de Nederlandse wet- en regelgeving moet er uiterlijk 1 oktober een vanggewas staan. In droge jaren lukt dat, maar in normale jaren gaat de mais groen de kuil in. Wanneer je onder- of gelijkzaai toepast, kun je het oogst- moment zelf bepalen. Een goed oogstmoment betekent mais met een goede voederwaarde, die daardoor ook de voerkosten drukt.’


Tijdens de proeven werden gelijkzaai en onderzaai van een groenbemester met elkaar vergeleken. ‘Eerst en vooral is het belangrijk de verschillen tussen de twee te definiëren’, vertelt De Beer. ‘Bij gelijkzaai zaai je de groenbemester op hetzelfde moment als de mais. Om concurrentie op de jonge maisplant te voorkomen ge- bruiken we hier traaggroeiend rietzwenkgras. Op die manier krijgt de maisplant de kans om zich sneller te ontwikkelen dan het vanggewas.’ Bij onderzaai wordt de groenbemester pas gezaaid wanneer de mais op knie- hoogte staat. ‘Dit gebeurt met een onderzaaitechniek’, legt De Beer uit. ‘Omdat de mais dan al voldoende is ontwikkeld, wordt er snelgroeiend Italiaans raaigras gebruikt, dat in de schaduw van de mais voldoende snel kan ontwikkelen.’


26 veeteelt JANUARI 2023


Beide gewassen blijven tot na de maisoogst aanwezig op het veld, waarna er geen najaarswerkzaamheden meer hoeven te gebeuren. Drie weken na de maisoogst her- stelt het vanggewas zich doorgaans voldoende, zodat het gedurende de winter de reststikstof kan opnemen. In het voorjaar wordt het vervolgens ondergewerkt.


Vraag naar vakmanschap


De Beer is voorstander van onderzaai met Italiaans raai- gras. Bij dit systeem is de mais al voldoende ontwikkeld en de moeilijke beginontwikkeling bij eventuele kou al voorbij. Bij gelijkzaai bestaat de kans dat de mais door de kou achterloopt in ontwikkeling ten opzichte van het gras, waardoor het gras de mais verstikt. Als dit gebeurt, kun je volgens De Beer het rietwenkgras een tikje geven met een grasbestrijdingsmiddel bij de onkruidbestrij- ding, zodat het minder hard groeit. ‘Maar dat vraagt toch een bepaald vakmanschap met spuitmiddelen’, vertelt De Beer. Daarnaast weet hij dat de concurrentie van te goed ontwikkelde gelijkzaai niet te onderschatten valt. ‘Dergelijk rietzwenkgras trekt de nutriënten in de bodem van de maisplant weg. Uit een proef is gebleken dat je dat een ton aan droge stof in maisopbrengst kan kosten. Opletten met concurrentie dus.’ Het is vooral op termijn dat dergelijke groenbemesters zich in meeropbrengst bewijzen, weet Van Schooten. ‘Uit een langdurige proef is gebleken dat de maisopbrengst hoger lag bij percelen waar jaarlijks groenbemesters werden gebruikt, dan bij percelen zonder, ondanks de- zelfde bemesting. Het verschil in opbrengst wordt groter wanneer de dierlijke mestgift minder is. De humusop- bouw, de nutriëntennalevering en de goede doorworte- ling van het vanggewas in de bodem zijn hier de voor- naamste winstbronnen.’ l


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72