This page contains a Flash digital edition of a book.
was erg eigenwijs.” Zelf noemt hij die periode het hoogtepunt van zijn carrière, maar hoe het politiek afliep in Nieuw-Guinea noemt hij ‘een schande’.


De landing op Oost-Java bij Pasir Poetih tijdens de eerste politionele actie in juli 1947 met luitenant Arie Noot bovenop de geschutskoepel van de tank. Foto: privécollectie Arie Noot


een houwitser en je moest stoppen om te schieten.” Noot nam tijdens de eerste politionele actie in juli 1947 deel aan de landing op Pasir Poetih op Oost-Java. “Van daaruit zijn we opgerukt en helemaal tot de zuidkust doorgedrongen. We hebben een hoop geschoten, maar het was meestal zo opgelost. Ik had ook nog een stootpeloton en twee halftracks. Overal waar wat gebeurde, zaten we vooraan, met mijn houwitser gaf ik vuursteun aan de artillerie.” Omdat er geld nodig was voor de marineschepen, werd volgens Noot de Mariniersbrigade steeds verder uitgekleed. “De tankcompagnie was eigenlijk al opgeheven, maar voor de tweede politionele actie heb ik weer mensen opgeleid en zijn we weer het veld ingegaan.” Nu werd zijn een- heid ingezet aan de noordkust ten westen van Soerabaja bij Glondong om onder meer het olierijke plaatsje Tjepoe in te nemen. Ook dat ging niet zonder slag of stoot. Op de vraag of hij ooit bang is geweest, antwoordt Noot resoluut: “Nee, het was je werk. Ik heb ook nie- mand gezien met angst. Bij de brigade was dat een schande, dan durfde je je mond niet open te doen. Maar de vij- and had geen tanks, dus je had over- wicht. Toch zijn er ook nare dingen gebeurd. Ik heb vijf man verloren, die begrafenissen moest ik organiseren.”


Hollandia


In 1949 keerde hij met zijn gezin terug naar Nederland. Hij werd onder meer divisieofficier op het Mariniersopleidingscentrum in Doorn en G3 (sectie Operatiën) op het marinehoofdkwartier in Rotter- dam. In 1959 volgde een nieuwe uit- zending, nu naar Merauke in Nieuw- Guinea, waar hij commandant werd van de daar gelegen marinepost. In eerste instantie alleen, want vlak daarvoor had hij met zijn vrouw een zwaar motorongeluk gehad waarvan zij nog herstellende was. Antje en hun inmiddels vijf kinderen volgden later. “Merauke was letterlijk het einde van de wereld. Verder was er niks meer. Maar daar hebben we met het gezin wel een prima tijd gehad.” Toen de landmacht ter vervanging kwam, werd hij naar de staf van de marine in Hollandia overgeplaatst en werd hij stafofficier Operatiën. “Ik kende het land, had veel ervaring in het veld en wist hoe te overleven als marinier en dan kom je in een stad met een wit uniform en een korte broek! Ik dacht: dit wordt een ramp. Later werd schout-bij-nacht Reeser Commandant der Strijdkrach- ten en werd ik majoor stafofficier bij hem.” Noot kijkt daardoor met plezier terug op zijn tijd in Hollan- dia. “Reeser heeft me altijd de hand boven het hoofd gehouden, want ik


Zijn gezin bleef groeien en bij terug- keer naar Nederland stond de teller al op zes kinderen. Uiteindelijk zou hij met zijn in 2012 overleden Antje negen kinderen krijgen. Maar zijn avontuurlijke inslag zorgde ervoor dat hij in de jaren zestig nog van de marine overstapte naar IBM en na zijn pensioen samen met Antje, voor wie hij zich tot de Mormonenkerk had bekeerd, naar Afrika vertrok om missiewerk te verrichten. Het staat allemaal in zijn boek, dat de titel Gratitude is my last word heeft mee- gekregen. Ondanks zijn drie missies voelt hij zich geen veteraan. “Het was gewoon mijn werk. Een avon- tuur was altijd goed, maar voor het geld heb ik het nooit gedaan. Als ik dat lees van die twee militairen die in de trein een terrorist hebben over- meesterd, denk ik: wat hadden ze anders moeten doen?”


Nederlanders bij de SAS


Over het feit dat Nederlanders deel uit- maakten van de Britse Special Air Service (SAS) is nauwelijks iets bekend. Wel dat er een Belgische en twee Franse SAS-eenheden bestonden, maar over de Nederlanders in 2 SAS is nagenoeg niets terug te vinden. De deelname van Nederlanders aan de operatie Keystone wordt nog het meest uitvoerig beschreven in Canadezen in actie (1992) van Paul Vroemen en Hen Bollen. Daarbij worden ook enkele Nederlanders genoemd, onder wie luitenant De Stoppelaar Blijdestein en de sergeanten J. van Beek en A. Kuypers, van wie de eerste twee ook in het boek van Noot genoemd worden. Ook de door Noot genoemde sergeant Jaap Snatager is te vinden op een namenlijst van operatie Keystone. Over de geheime opdracht om Seyss-Inquart te arresteren, is in de literatuur vrijwel niets terug te vinden, maar dergelijke operaties werden door de SAS wel vaker uitgevoerd. De bekendste is de (mislukte) poging om in oktober 1944 in het toen nog bezette deel van Frankrijk de Duitse maar- schalk Erwin Rommel te ontvoeren of te liquideren.


OKTOBER 2015


45


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65