‘luxe’ op de militair
zijn grenzen? In de loop van de acht- tiende eeuw bijvoorbeeld deden gietijzeren kachels hun intrede in wachthuisjes en barakken. Franse dokters vroegen zich bezorgd af wat de gevolgen zouden zijn van deze stadse luxe. Immers, was de kloof tussen de genoeglijke warmte van de kazerne en de onzekere kampvuren tijdens de veldtocht nog wel over- brugbaar? Hier stuiten we op een interessant fenomeen: de laatste eeu- wen heeft de mens zijn ‘koubeleving’ aanzienlijk bijgesteld. Hetzelfde geldt voor eten. Vanaf de antieke tijd zijn bevelhebbers zich bewust van het belang van goed eten. “Een leger marcheert op zijn maag”, zoals Napoleon al zei. Het is geen toeval dat het conserve- ren van voedsel voortkwam uit de militaire behoefte om soldaten te voeden tijdens lange veldtochten. Dezelfde Napoleon loofde in 1810 een beloning van 12.000 francs uit aan Nicholas Appert. Deze Parijse banketbakker stopte soep, melk- producten en wat al niet meer in glazen flessen. Hij sloot deze ver- volgens luchtdicht af met kurk en was, waarna de flessen een tijdlang werden ondergedompeld in kokend water. Enkele jaren later patenteerde de Britse koopman Pierre Durand een vergelijkbare conserverings- methode. Hij gebruikte metalen blikken met een laagje tin. In het Amerikaanse leger worden chow, mail and pay (eten, post en soldij) traditioneel gezien als de heilige drie-eenheid van het sol- datenmoreel. De fameuze generaal Matthew Ridgway stond erop dat zijn soldaten tijdens de Koreaoorlog (1950-’53) minstens twee keer per dag een warme maaltijd zouden krijgen (of dat altijd lukte, was punt twee). De hedendaagse Meals, Ready- to-Eat zijn knappe culinaire staaltjes, maar er gaat blijkbaar niets boven een warme hap in barre omstandigheden. Slaap is vanouds een tactisch instru- ment op het slagveld. Generaal
George Patton joeg zijn tankcolonnes in moordend tempo door Noord- Frankrijk, mede om de Duitsers slaapdeprivatie te bezorgen. Zoals Patton benadrukte: het doel werd sneller bereikt en met minder slacht- offers.
Gyros for Heroes
De laatste jaren is de discussie over het comfortniveau onder militairen nieuw leven ingeblazen. Dit hangt nauw samen met de bredere discus- sie over onze welvaartsmaatschappij en het verwachtingspatroon van jon- geren. Zijn chow, mail and pay nog wel afdoende? Moet dat niet worden Burger King, e-mail and Wi-Fi? De moderne variant van de drie zuilen onder de soldatenmoraal, zullen we maar zeggen. De gedachte is dan dat vooral langdurige stabiliteits- en wederopbouwmissies als vanzelf een hogere levenstandaard ‘uitlokken’ dan gevechtsoperaties. De voorzie- ningen zijn rijkelijk aanwezig en soldaten hebben uitgebreid de tijd om elektronisch te communiceren, always a click away from home. In Afghanistan en Irak spitste de controverse zich onder meer toe op de fastfoodrestaurants bij militaire bases. Was dat een moreelbevorde- raar voor de troepen? Of toch vooral de lelijke januskop van een ver- meende westerse culturele superio- riteit? Bij Kandahar Airfield was de boardwalk beroemd en berucht. Een dozijn Afghaanse en westerse onder- nemers baatte er hun zaakjes uit. De Kebab Shop had als slogan Gyros for Heroes. Voor zeven dollar was het waarschijnlijk de duurste kebab in heel Afghanistan. Maar westerse militairen stonden in de rij. Kebab, mail and pay?
Dit consumentengedrag kon com- mandant generaal Stanley McChrys- tal niet bekoren. McChrystal hield er zelf een Spartaanse levensstijl op na. Het voormalige lid van de special forces liep dagelijks vijftien kilometer hard. Hij kwam toe met
één maaltijd per dag en vier uur slaap. McChrystal zag de pizza’s en burgers liever in militaire kantines geserveerd. Maar hij vocht tegen calorierijke windmolens. ‘The food sucks’, aldus een Amerikaanse mili- tair. ‘But the atmosphere is great and it really feels like you’re back home.’ Een McDonald’s in Kandahar, dat is toch gewoon een stukje democratie overzee?
Je kunt de hele kwestie ook anders benaderen. In de Filipijnse pers verschenen onlangs berichten over de ondermaatse uitrusting van solda-
Napoleon wist al dat het leger marcheert op zijn maag. Schilderij: Jacques-Louis David
ten. Een militaire woordvoerder gaf daar een intrigerende draai aan. Een versleten kloffie was eerder een voor- deel. Elke soldaat heeft nu eenmaal zijn vertrouwde ‘geluksspullen’, aldus de woordvoerder. Als die helpen om te overleven, waarom zouden we ze dan weggooien? Mocht iemand nog op zoek zijn naar een mooie redenering om te bezui- nigen op spullen: ik zou zeggen, bel de Directie Voorlichting van het Filipijnse leger.
OKTOBER 2015 11
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65