THEMA STEDELIJK WATERBEHEER
Groene daken op schuurtjes in Den Bosch
Over de geïnterviewden Heleen Vreugdenhil is onderzoeker bij Deltares en de TU Delft op het gebied van innovatieprocessen in de publieke ruimte. Zij richt zich op de vraag hoe het ontwerp van een pilotproject kan bijdragen aan het behalen van de doelen, inclusief de doorwerking. Dit gaat met name om pilotprojec- ten in rivieren, aan de kust en in de stad, waarbij verschillen- de belangen elkaar raken of versterken.
In mei 2017 is Dordrecht vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie offi cieel aangewezen als Living Lab op het gebied van ruimtelijke adaptatie. In het living lab wordt via een viertal pilots gewerkt aan beloftevolle manieren om de klimaatbestendigheid van het Eiland van Dordrecht te vergroten
aansluiting gezocht kan worden met beleid en werkwijzen van organisaties, en vervolginitiatieven ontwikkeld kunnen worden. Reserveer daarvoor middelen in het pilotvoorstel. Iedereen in de pilot is potentieel een ambassadeur van de innovatie, dus koester het enthousiasme en durf de innovatie ook over te laten aan anderen.”
Is stedelijk waterbeheer niet heel moeilijk reproduceerbaar en vraagt ieder nieuw project niet om een nieuw ontwerp? “Precieze ontwerpen en keuzes zijn inderdaad vaak beperkt te reproduceren. Sterker nog, het ‘opdringen’ van oplossin- gen is meestal weinig effectief en leidt alleen maar tot weer- stand. Bij een nieuw project of een nieuwe pilot is het dus zaak om goed te onderkennen wat de lessen zijn die uit een vorige pilot getrokken kunnen worden. Wat was het type pro- blematiek en wie speelde daarin een rol? En daaraan gekop-
Condities voor intern succes
Vrijplaats op afstand van organisaties Coalitie van enthousiaste voorlopers Ruimte buiten kaders bestaand beleid Kleinschalig en strikt afgebakend Extra middelen voor creativiteit en innovatie
Afstand organisatie Betrokken partijen Relatie met beleid Scope Middelen
Jitske van Popering is onderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, bij de afdeling Bestuurskunde en de incubator GovernEUR. In haar onderzoek staat de samen- werking tussen overheden onderling en tussen overheden en maatschappij centraal. Van Popering is betrokken bij tal van onderzoeken naar samenwerking en besluitvorming in watermanagement, energietransitie en ruimtelijke ordening.
peld: welke denkrichtingen, typen oplossingen en procesont- werpen hoorden daarbij? Vaak kan je ook op basis van de pilot wel iets zeggen over de effecten, afwegingskaders of verhoudingen tussen partijen. Een pilot kan een voorloper zijn op een bredere uitrol. Het gaat daarbij vooral om de denkrich- ting, niet om het specifi eke ontwerp.”
Wat willen jullie in de toekomst nog doen? “We willen een groot aantal pilots analyseren om zo nog beter te begrijpen waarop je pilots kunt sturen om bepaalde effec- ten te krijgen. En zo kunnen partijen die pilots in willen zetten nog beter adviseren.”
Dit artikel is gebaseerd op een interview dat oorspronkelijk is gepubliceerd op het Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie (
ruimtelijkeadaptatie.nl).
Condities voor extern succes Ingebed in de organisaties
Representatie van alle stakeholders Aansluiting bij kaders bestaand beleid Representatief en generaliseerbaar Middelen via reguliere budgetten en regels
Er is een spanning tussen het succesvol realiseren van pilots (intern succes) en het breder opschalen en toepassen ervan (extern succes). Dit is de pilotparadox. Om succesvolle pilots te creëren, moet zowel aan de condities voor intern als voor extern succes worden voldaan.
WATERFORUM APRIL 2019
31
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48
