GRONDWATER Drukdrainage als alternatief
In de polder Spengen bij Kockengen is er een praktijkproef waarin drukdrainage als nieuwe techniek wordt gecombi- neerd met een goede samenwerking tussen boeren en wa- terschappen. Aan het einde van de drainagebuis staat er in de slootkant een put. In deze put kan water uit de sloot worden gepompt en andersom. De waterstand in de ton is dan hoger dan in de sloot. Daardoor wordt in de zomer betere infi ltratie mogelijk dan met normale onderwaterdrai- nage. De boeren in Spengen kunnen de waterstand in de put sturen. De boeren bepalen zelf het peil in de putten en het waterschap treedt terughoudend op. Met drukdrains, waarvoor pompen en energie nodig is, slagen zij erin om de grondwaterstand op 45 centimeter te houden. Vanuit economisch perspectief is deze oplossing duurder dan onderwaterdrainage, maar wellicht dat er in de toekomst ook met pompen druk kan worden gezet op het netwerk in Lange Weide.
Aanleg onderwaterdrainage in de Krimpenerwaard, waar vorig jaar een pilot heeft gelopen om het waterpeil vast te kunnen houden op 40 cm onder het maaiveld. (Foto: Bureau Snoek)
Couwenberg stelt in zijn studie dat onderwaterdrains de zo- mergrondwaterstand bij een vast slootpeil niet verhogen. Van den Akker reageert verontwaardigd: “Maar dat hebben zij slechts bij één perceel met een laag slootwaterpeil vastge- steld. Uit statistisch onderzoek bij meerdere percelen blijkt dat de aanleg van onderwaterdrains de grondwaterstand wel degelijk verhoogt. Bovendien zijn er langjarige metingen waaruit blijkt dat toepassing van onderwaterdrains de maai- velddaling ongeveer halveert.”
Ook stelt Couwenberg dat onderwaterdrains alleen in het eerste jaar effectief zijn en dat de werking daarna ‘uitdooft’. Volgens Van den Akker werd deze stelling gebaseerd op slechts twee meetjaren, waarbij het eerste jaar droog was (en de drains dus effectief) en het tweede jaar juist heel nat, waardoor het effect logischerwijze minder was. In totaal heb- ben Jan van den Akker en zijn collega’s de standpunten van Couwenberg op negen punten weerlegd. “Op basis van ons onderzoek naar de kritische studie concluderen we opnieuw dat toepassing van onderwaterdrains een effectieve maatre- gel is om bodemdaling te verminderen. Wel moeten we de effectiviteit in de praktijk blijven monitoren”, aldus Van den Akker.
Ernstige fouten De Wageningse onderzoeker is overigens niet gecharmeerd van de werkwijze van het Duitse Greifswald Mire Centre. “Couwenberg heeft voorafgaand aan zijn publicaties geen contact met mij of mijn collega’s gezocht om te checken of hij de gegevens uit de pilots juist had geïnterpreteerd. Dat is niet alleen weinig collegiaal, maar heeft ook geleid tot ernstige fouten. Zowel in de theoretische basis, als in een on- juist gebruik van meetgegevens. Dat die rammelende studie vervolgens een basis is geweest om een brief naar de minis-
22 WATERFORUM NR 2
ter te schrijven, maakt wat mij betreft een discussie zinloos. Overigens hebben wij onze studie waarin we de kritiek weer- leggen, wel naar Greifswald gestuurd.“
Volgens Chris van Naarden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) is er nationaal en internationaal discussie tussen de aanhangers onderwaterdrainage en natte landbouw (paludicultuur). “Als waterschap zien wij on- derwaterdrains als een mogelijke oplossing voor het bodem- dalingsvraagstuk. Daarom voeren we samen met grondei- genaren en ondernemers pilots uit in de polders van Lange Weide en Spengen. In Lange Weide is vorig jaar begonnen met de aanleg van 450 kilometer aan onderwaterdrains. In Spengen doen we een proef met drukdrainage. Door mid- del van de pilots hopen we meer duidelijkheid te krijgen over de effecten van onderwaterdrainage en de mate van effec- tiviteit voor het remmen van bodemdaling en CO2
-uitstoot.
Bij Lange Weide monitoren we vijf jaar, de proef in Spengen duurt vier jaar. De onderzoeksvragen zijn overigens breder dan alleen onderwaterdrainage en gericht op waterkwanti- teit, waterkwaliteit, ecologie, grondwaterstanden, agrarische inpasbaarheid en bodemdaling.”
Chris van Naarden (HDSR): “De onderzoeksvragen zijn breder dan alleen onderwaterdrainage en gericht op waterkwantiteit, waterkwaliteit, ecologie, grondwaterstanden, agrarische inpasbaarheid en bodemdaling.”
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48