This page contains a Flash digital edition of a book.
843 | WEEK 40-41 5 OKTOBER 2016


TOENEMEND FILEPROBLEEM GROOTSTE ZORG VOOR DE TOEKOMST Schelde Conferentie brengt havenmanagers bijeen


ZANDVLIET De Schelde Conferentie 2016 bracht voor de tiende keer havenleiders en managers uit de havenindustrie bijeen. Op dit jaarlijkse evenement kunnen zij naar interessante lezingen luisteren en met elkaar van gedachten wisselen en netwerken.


Net als vorig jaar had organisator Manage- ment Producties voor deze tiende uitgave van de Schelde Conferentie als locatie de Marti- nushoeve in Zandvliet, pal op de Belgisch-Ne- derlandse grens, gekozen. En net als voorheen waren de congresvoorzitters een Belgisch-Ne- derlands duo namelijk dr. Michaël Dooms, docent aan de Vrije Universiteit Brussel en de Erasmus Universiteit Rotterdam en prof. dr. Al- bert Veenstra, hoogleraar International Trade Facilitations & Logistics aan de TU Eindhoven. Laatstgenoemde is tevens algemeen directeur van het technisch kennisinstituut TKI-Dinalog. De grensoverschrijdende combinatie deed recht aan het gemengde gezelschap van ruim tachtig deelnemers, dat zowel uit Neder- landers als Vlamingen uit de Schelderegio bestond.


Voordat de congresvoorzitters hun wel- kom en inleiding hielden werden de gasten eerst rond het middaguur onthaald op een netwerklunch. Dooms en Veenstra begonnen daarna met de stand van de havenclusters, hun dynamiek en de uitdagingen waarvoor zij zich gesteld zien en gaven de deelnemers zo stof tot discussie. Het openingswoord van hun collega prof. dr. Wim Vanhaverbeke, hoogle- raar Strategy & Innovation Management van de Universiteit Hasselt, over de noodzaak van innovatie werd per film overgebracht, omdat hij momenteel ‘Visiting Professor’ aan de ESADE Business School en de National Univer- sity of Singapore is. Kern van zijn boodschap


was “visie + lange termijn + samen”. Daarbij moeten de drie P’s ‘People – Profit – Planet’ centraal staan, aldus de professor vanuit de haven van Singapore.


Kansen door coalities Na deze richtinggevende inleidingen van de wetenschappers kwamen de praktijkmen- sen aan het woord over de kansen voor de Scheldehavens. De voorzitters vroegen aan de vertegenwoordigers van de vier Schelde- havens welke opportuniteit zij zien, nu en aan de horizon, en hoe ze hun strategie daar op aanpassen. Deelnemers aan het tafelgesprek waren Eddy Bruyninckx (Port of Antwerp), Daan Schalck (Port of Ghent), Jan Lagasse (Zeeland Seaports) en Joachim Coens (Port of Zeebrugge).


Lagasse gaf aan dat Zeeland Seaports een strategisch masterplan ‘Winning Combina- tions’ heeſt ontwikkeld. Zij stellen daarbij clustering, partnerships en samenwerking centraal. Schalck viel hem bij en merkte op dat ook in Gent clusteren van havenactivi- teiten aan de orde is. Hij beklemtoonde dat de rol van het havenbedrijf niet alleen het samenbrengen, maar ook samenwerken is. Als probleem zag hij dat de ontwikkeling van de wetgeving achterblijſt bij de steeds rappere ontwikkelingen in de havens. Bruyninckx wees op de Kerngedachten Visie 2030-2050 van het Havenbedrijf Antwerpen met als mot- to ‘opbouwen doe je niet alleen’. Zo worden er andere activiteiten dan de klassieke onder- nomen in coalities en allianties “en ontstaan er duizend bloemen” gaf de ervaren haven- manager dichterlijk mee. “Slim, waardevol en aantrekkelijk in doelgerichte coalities”, omschreef hij het innovatiemanagement. Coens pleitte vooral voor samenwerken, ‘hoe


meer hoe beter’. “Het is vooral een mindset”, benadrukte hij. Om ook de zaal bij de discussie te betrekken had Management Producties de ‘catchbox’ bedacht. Een microfoon in de vorm van een grote dobbelsteen werd de zaal ingegooid en diegene die hem opving kon – of beter moest – op de discussie reageren. Vervolgens gaf Frank Daman van Evonik Degussa Antwerpen kort zijn visie op het versterken van het industriële cluster. De uitdagingen voor de industrie zijn groot door de grondstoffenproblematiek, noodzakelijke verduurzaming en energievraagstukken, gaf Daman aan. Hij werkt al 35 jaar bij methoni- neproducent Degussa en heeſt de vestiging in Antwerpen – mede dankzij de havenfacilitei- ten – zien uitgroeien tot ‘leading plant’ in het wereldwijde concern Evonik. Vervolgens praatte hij hierover verder in een aansluitend debat met de voorzitters en Wim Van Gerven van staalfabrikant ArcelorMittal. De laatste onderstreepte het belang van zijn product met ´een wereld zonder staal en we zitten in het stenen tijdperk´. Het belang voor de haven van Gent maakte hij ook duidelijk: Met 10 miljoen ton grondstoffen en 5 miljoen ton eindproducten neemt ArcelorMittal 20 procent van de overslag voor zijn rekening. Als grootste bedreiging voor de mobiliteit zagen beiden het fileprobleem. “Dit is ook een probleem bij de werving en behoud van personeel, want menigeen geeſt de voorkeur aan een baan dicht bij huis, bijvoorbeeld in Limburg, dan elke dag uren in de file te staan om op het werk te komen”, lichtten zij hun zorgen toe.


Mobiliteit in de knel Na de pauze richtte Christian Leysen de focus op mobiliteit en infrastructuur. Als spreker


van het eerste uur van de Schelde Conferentie gaf de voorzitter van de Axe Group (van onder meer Ahlers) ook op de tiende editie zijn visie op de toekomst van de Scheldehavens voor de logistieke sector. Hij vergeleek de rol die hij destijds zag met de rol die hij nu ziet voor de logistiek in de Scheldehavens. Daarbij gaf hij vier hypothesen: 1. Havens moeten kiezen tussen ‘trechterfunc- tie’ of lokale productie en distributiefunctie;


2. E-commerce neemt logistiek zelf in handen; 3. Kostprijs logistiek daalt dramatisch; 4. Nieuwe netwerken vervangen traditionele beroepsverenigingen.


Leysen besloot zijn hypothetische beschou- wingen met “when nothing is sure, everything is possible” en nam aansluitend deel aan een interview met Robert Walter, General Manager Operations Maersk Line, Marc Verelst van het Supply Network Innovation Center van Procter & Gamble en Mark Jansen, Director Operations van Hupac Intermodal. Zij discus- sieerden vanuit vier verschillende ooghoeken over het belang van een efficiënt ‘Hinterland’ en connectiviteit. Een van de grootste uitda- gingen voor havens is om de bereikbaarheid van en naar de haven te waarborgen en zo efficiënt mogelijk te maken. Daar wordt door zowel de havens als de diverse logistieke actoren flink in geïnvesteerd. Het accent in de discussie lag vooral op de mogelijkheden en onmogelijkheden van het spoor. De belangrij- ke rol die de binnenvaart speelt bleef helaas onderbelicht. Dit kwam wel ter sprake in de afsluitende ‘netwerkdrink’, waar onder meer de ere-ambassadeur Luc Carbonez aanwe- zig was. Hij vertegenwoordigt de Belgische havens, waaronder de Port autonome de Liège (Luik) en is zich bewust van het belang van de binnenvaart in de verbinding met het achterland, zo bleek uit het gesprek.


30 Miljoen euro voor maritiem onderzoekscentrum in Oostende


OOSTENDE Vlaanderen investeert 30,7 miljoen euro in een maritiem onderzoeks- centrum. Op de terreinen van Plassendale 1 (Oostende) komt een innovatief 2-in-1-com- plex met een sleeptank én een golfbassin. “We zijn wereldtop in watertechniek en waterbouwkunde”, weet Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts. “Een vooruitstre- vend expertisecentrum maakt onze scheepvaart en havens slimmer en sterker”.


De Vlaamse havens zijn krachtige groeimoto- ren van onze welvaart. Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts wil ervoor zorgen dat de havens ook in de toekomst kunnen groeien en bloeien. Het nieuwe maritieme onder- zoekscentrum moet de Vlaamse maritieme expertise bundelen en versterken en de wer- king van onze havens en onze scheepsvaart ondersteunen. Vlaanderen investeert nu in een 2-in-1-complex met een grote sleeptank én een kust- en oceaanbassin. De enige sleeptank in Vlaanderen – die in het Waterbouwkundig Laboratorium in Borger- hout - is overbevraagd en stilaan te klein voor de steeds grotere schepen. De nieuwe sleep- tank wordt 174 meter lang en 20 meter breed. De tank kan gevuld worden tot 1 meter water- diepte. Scheepsmodellen tot wel 8 meter lang kunnen door de tank gesleept worden. Zo kan het manoeuvreergedrag van echte schepen getest worden.


Kust- en oceaanbassin Het onderzoekscentrum zal ook een kust- en oceaanbassin huisvesten. Zo een bassin is eigenlijk een grote bak met water waar gecontroleerd golven, stroming en wind gege- nereerd worden. Zo kunnen schaalmodellen van kustbeveiliginginstallaties, offshore-con- structies, golf- en getijdenconverters of wind- turbines in alle mogelijke omstandigheden uitgetest worden. Het bassin wordt 30 meter


lang, 30 meter breed en 1,5 meter diep. Voor een kust- en oceaanbassin bestaan bij de KU Leuven, de UGent en het Waterbouw- kundig Laboratorium al geruime tijd plannen. Door de twee projecten nu te combineren in één groot, nieuw complex ontstaat een sterke win-win. Weyts: “We besparen op bouwkosten en brengen alle wetenschappelijke expertise


samen onder één dak”. Het maritiem onderzoekscentrum komt op de terreinen van Plassendale 1 in Oostende. Het prijskaartje wordt geraamd op 30,7 miljoen euro, waarvan 21 miljoen euro voor de gebou- wen zelf. Met de investering bewijst Vlaande- ren opnieuw dat het volop de kaart trekt van de vooruitstrevende kenniseconomie. Goed


13


nieuws voor de scheep- vaart en heel wat pri- vate bedrijven, zoals de Vlaamse baggeraars.


Weyts zet vaart achter het project. De bouw van het maritiem onderzoekscentrum wordt nu aanbesteed en wordt nog dit jaar gegund. De schop gaat in het voorjaar van 2017 in de grond. De werken duren drie jaar. “We hebben tophavens in Vlaanderen en die verdienen topwetenschappelijk onderzoek”, besluit Weyts.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42