MIRJAM KEUNING MANAGER JEUGDHULPVERLENING DEEL TIJDBOER
In de rubriek Deeltijdboer laat Veeteelt melkveehouders aan het woord die naast het eigen melkveebedrijf een baan buiten de deur hebben. Woonplaats: Oldeberkoop
Leeftijd: 40 Aantal koeien: 72
Mirjam Keuning: ‘Meer regels op de boerderij dan in de jeugdhulpverlening’ Koe, kind en zorg tekst Ivonne Stienezen S
inds Mirjam Keuning in 2013 op de boerderij van haar partner Klaas de Vries en zijn ouders kwam wonen, heeft
zij naast haar baan steeds meer taken op de boerderij op zich genomen. ‘Collega’s vragen wel eens: heb je nog wel puf om na je werk nog op de boerderij aan de slag te gaan? Maar voor mij zijn dat momenten van pure ontspanning.’ Het lichamelijk bezig zijn op de boerderij is voor Keuning een fijne afwisseling met het werken met haar hoofd tijdens haar werk als manager in de jeugdhulpverlening. Ze is verant- woordelijk voor het reilen en zeilen van een aantal zorgloca- ties met jongeren tussen de 12 en 18 jaar die niet thuis kun- nen wonen. ‘Ik stuur de groepsleiding aan, zorg dat er goed personeel is, verzorg de financiën van de groepen. Eigenlijk is de bedrijfsvoering mijn verantwoordelijkheid’, legt ze uit. Keunings kijk op de boerderij is echt veranderd sinds ze er is komen wonen. ‘Ik had verwacht dat het boer-zijn gemakkelij- ker was. Er komt zo veel kennis en vakmanschap bij kijken om te zorgen dat alles goed loopt. En dan nog eens alle regel- tjes. Ik dacht dat er veel regels waren in de jeugdhulpverle- ning, maar ik heb nog nooit zoveel regels gezien als op een boerderij.’ Toch ziet de boerin daarin een uitdaging, op beide werkplekken: ‘Hoe zorg ik ervoor dat ik binnen die regels
toch kan doen wat ik wil in het belang van de kinderen of gezonde melk? Dat werkt beter dan strijden tegen de regels.’ Op het bedrijf zorgt Keuning voor de kalveren, doet samen met Klaas de mpr en insemineert de koeien sinds begin dit jaar. Daarnaast pakt ze computertaken op, zoals de adminis- tratie en registratie. Naast die taken en haar baan voor 32 uur is ze ook nog moeder van twee jongens. ‘Mijn schoonmoeder past gelukkig vaak op, dan kan ik voor de kalveren zorgen.’ Keuning is zelf niet van boerenkomaf, maar wilde altijd al boerin worden. ‘Dus toen Klaas op mijn pad kwam, kon ik die droom toch waarmaken.’ Het oppakken van het boerderij- werk gaat haar goed af. ‘Maar ik moet wel eerst snappen hoe iets werkt, voordat ik het kan doen.’ Totdat Klaas de boerderij helemaal overneemt van zijn ouders, blijft Keuning buiten de deur werken. ‘Daarna is het de bedoeling dat ik volledig op de boerderij meewerk.’ Uiteindelijk is het haar droom om de jeugdhulpverlening en de boerderij bij elkaar te brengen. ‘Ik vind het geweldig als we iets kunnen betekenen voor jonge- ren qua dagopvang. Ik zou dan op een andere manier kunnen helpen, zodat kinderen evenwichtige volwassenen worden. En ik weet zeker dat veel minder kinderen slaapproblemen hebben als ze een dagje op de boerderij zijn geweest.’
VEETEEL T AUGUSTUS 1 2016 15
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56