Door Hannes van de Stadt
egin december nam het noorde- lijk MKB massaal afscheid van de Limburger Arno Gielen, die als TCNN- directeur het afgelopen decennium een onmiskenbare bijdrage leverde aan de versterking van de concurrentiekracht van dat MKB.
Afscheid van TCNN-directeur Arno Gielen B
In de ruim veertien jaar dat Arno Gielen directeur was heeft hij het Technologisch Centrum Noord-Nederland ontwikkeld tot stimulerende schakel tussen MKB, kennisinstellingen en overheden en heeft hij met ‘zijn’ TCNN ontegenzeggelijk een fl inke bijdrage geleverd aan het innova- tievermogen van de noord-Nederlandse jachtbouwindustrie. Bij zijn afscheid werd Gielen benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Onder leiding van Gielen voerde TCNN, in nauwe samenwerking met alle ‘stakehol- ders’, maar liefst 900, geslaagde en minder geslaagde projecten uit.
Alle sprekers lieten er bij zijn afscheid geen misverstand over bestaan: Gielen heeft TCNN groot gemaakt, zodat het nu vanaf 1 januari 2012 als zelfstandige stichting, zonder subsidie voor de exploitatie, verder kan gaan. Want hij laat een goed gevulde ‘orderportefeuille’ achter, gevuld met pro- jecten voor de komende vier jaar. Een deel daarvan komt volledig ten goede aan de jachtbouwindustrie.
Natuurlijk, er waren – soms grote – subsi- diebedragen beschikbaar om de Noorde- lijke economie en vooral het MKB te onder- steunen en te stimuleren. Maar zijn aanpak was onorthodox. Hij was geen subsidie- verstrekker, hij was subsidieondernemer. Gielen ging de boer op om zijn trajecten te ‘verkopen’. Hij liet iedereen weten dat er veel geld beschikbaar was. ‘Denk goed na’, zei hij altijd, ‘er zijn ongetwijfeld innova- tieve projecten binnen je bedrijf of branche, waarmee je de concurrentiepositie kunt verbeteren. Groot of klein, het maakt niet uit, kom maar praten, ik denk met je mee.’ En zo ontpopte hij zich tot ‘Mister Innova- tie’. Als hij maar een klein lichtpuntje zag, ging hij uiterst gedetailleerd, nauwkeurig te werk en met groot empathisch vermogen en visionaire gaven in overleg met alle par- tijen. Want ‘goede samenwerking en kennis en kunde delen, leidt altijd tot inspiratie en dat leidt tot innovatie’. En dan wist hij succesvolle verbanden te leggen. Tot slot schreef hij vaak zelf de subsidieaanvragen. ‘De trilogie ‘kennis, kunde en kassa’ is hem op het lijf geschreven’, zo zegt zijn omge- ving. Zelf zegt Gielen daarover: “Nee heb je, ja kun je krijgen. Daarom is innovatie iets voor echte ondernemers, vooral die in het Midden en Klein Bedrijf’. Managers innoveren niet. Dan is het ‘Research & Development’.”
Dat innovatie – het begrip nivelleert lang- zamerhand – is cruciaal voor Nederland.
Voorzitter Bernard Wientjes van VNO-NCW zei het nog eens nadrukkelijk: “Het enige waardoor wij kunnen overleven in Neder- land en Europa is door innovatie.’
“Innovatie kan ook zonder een enorme zak met geld. Kennisinstellingen willen altijd innoveren. Wees er van bewust dat er heel veel kennis bij onderwijs- en kennisinstel- lingen ‘op de plank ligt’”, betoogde Gielen. “De meerwaarde van TCNN zit hem er ook in dat wij weten waar specifi eke kennis te halen is.” TCNN heeft de initiatieven van ondernemers in de vorige crisis onder- zocht. Het blijkt dat bedrijven die toen zijn doorgegaan met innoveren, vandaag allemaal nog bestaan.
Met grote passie vertelde Gielen in zijn af- scheidsrede over ‘het belangrijkste spin-off project van TCNN in de Noordelijke mari- tieme wereld met ook voor de buitenwereld zichtbare resultaten dat ‘Van Dutch’ heet.’ Met grote vasthoudendheid heeft TCNN vacuüm-injectietechnologie bij de noorde- lijke jachtbouwers geëntameerd, de man- nen meegesleept naar jachtbouwer Elan om te zien hoe het daar gaat. Het resultaat is dat er inmiddels veertien werven overge- stapt zijn op vacuüm-injectietechnologie, dat er een geavanceerd mallenfreesbedrijf is ontwikkeld, Promorfo, en dat uit het hele project feitelijk de ‘Van Dutch’, ‘de Porsche onder de motorboten’ is ontwikkeld, een enorm exportsucces.
Onderwijs en bedrijfsleven verstevigen samenwerking Voor opleidingen Maritieme Techniek
ijdens de ‘Maritime Week’ is in november de samenwerking tussen maritieme technische opleidingen en brancheverenigingen opnieuw bekrach- tigd. De beroepsopleidingen ROC Friese Poort, NHL Hogeschool, STC Group, Hogeschool Rotterdam, en betrokken brancheorganisaties hebben hiervoor een overeenkomst ondertekend. Door de samenwerking moeten er sterke onder- wijsclusters ontstaan op het gebied van maritieme techniek.
T
Sinds 2002 werken de brancheorganisa- ties – waaronder de NJI - aan een sterke opleidingsinfrastructuur voor de jacht en scheepsbouw. Onder impuls van het Maritiem Innovatie Programma is dit met
steun van bagger, landaanwinning en off- shore sector verbreed naar het volledige spectrum van de maritieme maakindustrie. Daarbij is samenwerking gezocht met een aantal bij het domein passende onderwijs- instellingen. Het bedrijfsleven draagt bij door middel van gastcolleges, docentstages en het snel invoeren van nieuwe technische ontwikkelingen in het onderwijsprogram- ma. Daarnaast wordt het voor studenten gemakkelijker om door te stromen van mbo naar hbo en van hbo naar wetenschappelijk onderwijs. Deze nauwe samenwerking past in het nieuwe kabinetsbeleid voor het be- drijfsleven. Het cluster maritieme techniek is samen met water- en deltatechnologie door het kabinet benoemd tot topsector Water en kan blijven rekenen op steun uit Den Haag.
De mbo-opleiding Scheeps- en jachtbouw/ Maritieme Techniek wordt in Rotterdam al meerdere jaren succesvol gegeven. Vanaf 2012 heeft de STC-Group de intentie ook de reguliere hbo-opleiding Scheepsbouw- kunde/ Maritieme Techniek aan te bieden in samenwerking met de Hogeschool Rotterdam. ROC Deltion uit Zwolle gaat onder auspiciën van STC zeevaartoplei- dingen verzorgen. Vanaf september 2012 kunnen onder de naam STC-Deltion Hanze Maritiem de opleidingen Maritiem Offi cier en Stuurman Werktuigkundige Kleine Schepen ook grotendeels in Zwolle worden gevolgd. Binnen afzienbare tijd wordt daar de opleiding Operationele Techniek aan toegevoegd.
27
Jachtbouw Nederland 6
december 2010
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60