PAASNUMMER VOGELGRIEP DE BAAS ▶▶▶
Bedenkers waterrijke natuur houden geen rekening met vogelgriep
Pluimveebedrijven in waterrijke gebieden lopen meer risico op vogelgriep. Met dit gegeven houden provincies en natuur- organisaties geen rekening bij aanleg van nieuwe waterrijke natuur. Voor waterschappen is vogelgriepbesmettingsgevaar wel een aspect waar ze in hun werk acht op slaan.
DOOR BERRIE KLEIN SWORMINK V
oor Nederland vormt vogelgriep een voortdurende en onvoorspel- bare dreiging. Vooral pluimvee dat buiten wordt gehouden vormt een
belangrijk risico. Deze dieren kunnen in direct contact komen met mogelijk besmette wilde (water)vogels. Aangezien steeds meer pluim- vee vrije uitloop kent, neemt het risico op vo- gelgriep in Nederland toe.
De plek waar een bedrijf zich bevindt heeft ook invloed op het besmettingsrisico. Pluim- veebedrijven die in een waterrijk gebied ge- vestigd zijn – binnen een afstand van 500 me- ter van sloten en waterwegen – hebben een verhoogd risico op besmetting met een vogel- griepvirus. Dat blijkt uit onderzoek uitgevoerd door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) in samenwerking met SOVON Vogel- onderzoek, de Erasmus Universiteit en de Ge- zondheidsdienst voor Dieren. Meestal gaat het om een laagpathogene virusvariant, maar de laatste jaren brengen wilde watervogels ook hoogpathogeen vogelgriepvirus naar Neder- land. Dat gebeurde bijvoorbeeld in 2016 met het H5N8-vogelgriepvirus. Trekvogels die vogelgriepvirus naar Nederland brengen, zijn vooral watervogels zoals allerlei soorten eenden (bijvoorbeeld smienten, kuif- eenden). Met name bedrijven met vrije uitloop
42
kunnen meer in contact komen met uitwerp- selen van wilde vogels, wat een natuurlijke bron is van het vogelgriepvirus. Naarmate de afstand tussen het pluimveebedrijf en het wa- tergebied kleiner wordt, neemt het risico toe.
Rekening houden met vogelgriep Op grond van het voorgaande zou je kunnen veronderstellen dat partijen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van nieuwe natuur met veel water, nadenken over de gevolgen daar- van voor het vogelgrieprisico dat pluimveebe- drijven in de buurt lopen. Dit blijkt niet het geval te zijn. Landelijke na- tuurorganisaties zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer melden dat vogelgriep voor hen geen onderwerp is. “Wij houden geen re- kening met verspreiding van vogelgriep bij ontwikkeling van natuur. Ook de provincie – die de natuurontwikkeling plant – doet dat niet”, meldt Marjolein Koek, persvoorlichter bij Natuurmonumenten. ‘Dat is geen onwil, maar het kan simpelweg niet. Trekkende vogels zijn overal en zijn niet te sturen, anders dan bij- voorbeeld zoogdieren die vaak met een hek zijn tegen te houden. De inrichting van een natuurgebied heeft dan ook geen invloed op verspreiding van de ziekte.’ Sinds enige jaren zijn provincies verantwoor- delijk voor de ontwikkeling van nieuwe natuur. Maar ook zij nemen vogelgrieprisico niet in
▶PLUIMVEEHOUDERIJ | 18 april 2019
overweging bij de plannenmakerij. “Vogel- griep is geen aspect dat wordt meegenomen bij de ontwikkeling van nieuwe natuur in de provincie Gelderland”, zegt Eva Calicher, woordvoerder van die provincie. Woordvoer- der Harry te Walvaart van provincie Overijssel meldt: “Ik sluit me aan bij mijn Gelderse colle- ga. Ook in ons natuurbeleid nemen we de vo- gelgriep niet mee.”
Maatregelen waterschappen Het grootste deel van de kanalen, beken, slo- ten en plassen in Nederland valt onder de wa- terschappen. Door beheer en onderhoud wer- ken de waterschappen aan het op orde houden van het watersysteem. Dit watersys- teem behoort tot de natuurlijke omgeving van wilde watervogels die een risico vormen op overdracht van het vogelgriepvirus. De waterschappen geven aan zich hiervan be- wust te zijn en maatregelen te nemen om het besmettingsrisico zo klein mogelijk te houden. Wel geven de waterschappen aan dat ze hier- mee pas beginnen als een besmetting met vo- gelgriep aangetoond is. “Als het een besmet- ting betreft in ons werkgebied of in de nabijheid daarvan, zetten we onze calamitei- tenorganisatie in werking”, zegt Dirk Roze, af- delingshoofd Vergunningen, Handhaving en Grondzaken bij waterschap Drents Overijsselse Delta. WDO is het op 1 na grootste waterschap van Nederland en heeft een waterrijk werkge- bied. “We kijken om welke locatie het gaat en nemen vervolgens diverse maatregelen. Uit- gangspunt is daarbij het zo veel mogelijk mij- den van het betreffende gebied. Dat betekent onder meer het staken en/of uitstellen van werkzaamheden. Pluimveebedrijven in de re- gio bezoeken we in het geheel niet meer. We
FOTO: THEO TANGELDER
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68