leghennen aan het eind van de ronde hoger is dan aan het begin. De meldingsgrens is dan aan het begin van de ronde te hoog, en aan het eind te laag. Ook houden de huidige nor- men geen rekening met de variatie in uitval tussen bedrijven. Wat op het ene bedrijf nor- maal is kan bij een ander uitzonderlijk zijn.
Tijdswinst te boeken Door die factoren blijken de huidige wettelijke meldingsgrenzen voor hoogpathogene vogel- griep, met vaste sterftepercentages voor be- paalde pluimveesoorten, niet goed te werken. Het duurt te lang voordat de meldingsgrenzen worden overschreden en daardoor wordt er kostbare tijd verspild waarin het virus zich zou kunnen verspreiden naar andere pluimveebe- drijven. Elbers en een collega van Wageningen Bioveterinary Research analyseerden de hoog- pathogene-vogelgriepuitbraken in 2003 en die in 2014 en 2016 op legpluimveebedrijven, en daarnaast recente uitbraken van laagpathoge- ne vogelgriep op legpluimveebedrijven over een periode van 5 jaar. Daarbij vergeleken ze de productiegegevens van bedrijven die hoog- of laagpathogene vogelgriep hebben gehad
Melden bij het Landelijk meldpunt dierziekten
Wanneer een pluimveehouder of dieren- arts bepaalde sterftepercentages consta- teert in een koppel (lees ook: wanneer melding van maken van vogelgriep?), die kunnen wijzen op vogelgriep, is het ver- plicht hier melding van te maken. Dit moet via het Landelijke meldpunt voor dierziek- ten (bereikbaar via 045-5463188).
met de productiegegevens van bedrijven waar geen vogelgriep was. Volgens Elbers zou je ge- middeld 2 dagen tijdswinst kunnen boeken door een andere meldingsgrens te hanteren voor hoogpathogene vogelgriep. Met deze nieuwe meldingsgrens worden ook laagpatho- gene-vogelgriepinfecties van de types H5 en H7 sneller opgespoord, gemiddeld 7 dagen eerder. Soms bleken de eerste signalen bij een infectie met een laagpathogeen-vogelgriepvirus (H5 of H7) al twee weken eerder zichtbaar dan dat er
Als je geen melding maakt en blijkt dat je dieren een aangifteplichtige ziekte onder de leden hebben, dan zegt de overheid je me- deverantwoordelijk te houden voor de ver- spreiding van de dierziekte. Aantoonbare nalatigheid die leidt tot een uitbraak kan zwaar worden bestraft, aldus de NVWA.
door de pluimveehouder dode kippen werden ingestuurd naar de GD voor een diagnose van de klinische problemen op het bedrijf (zie de uitvalsdata van één van de bedrijven in gra- fiek 1). Het ging dan om verhoogde sterfte, een daling van de eiproductie en/of lagere voer- en wateropname. Dit terwijl de officiële meldingsgrenzen voor hoogpathogene vogel- griep nog niet behaald werden en deze bedrij- ven zich dus volgens de wettelijke criteria niet zouden hoeven melden. Gegeven de dalingen in voeropname en eiproductie zou een te con-
▶PLUIMVEEHOUDERIJ | 18 april 2019 33
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68