search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
PAASNUMMER VOGELGRIEP DE BAAS ▶▶▶


sulteren dierenarts er goed aan hebben ge- daan om veel eerder uitsluitdiagnostiek toe te passen, aldus Elbers.


Alternatieve meldingsgrens Wageningen Bioveterinary Research adviseert daarom een alternatieve meldingsgrens. “De huidige sterfte van een dag moet je vergelijken met de gemiddelde dagelijkse sterfte van de week ervoor”, zegt Elbers. “Als dat drie keer meer is gedurende twee opeenvolgende da- gen, moet je aan de bel trekken. Dit kun je bij wijze van spreken op de achterkant van een si- garendoosje berekenen.” Alleen deze factor 3 is al een duidelijk criterium dat sprake kan zijn van vogelgriep. Een combinatie met het bere- kenen van hoe de eierproductie zich verhoudt tot die van een week eerder kan verdere beves- tiging geven. Dit is op een soortgelijke manier te bereken. Deel het gemiddelde legpercenta- ge van de voorgaande week door het actuele dagelijks legpercentage. Ligt dit getal onder de 0,94, dat is dit een tweede signaal dat sprake kan zijn van vogelgriep op het bedrijf. Met name als er al een paar maanden of jaren geen uitbraak is geweest, signaleert Elbers dat het een paar dagen langer duurt voordat een uitbraak in de praktijk gemeld wordt. “Als je de eerste uitbraken hebt gehad is iedereen alert, en zal eerder aan de bel worden getrokken. Maar als je een jaar lang geen problemen hebt gehad vraagt het eerste bedrijf zich vaak af of dit nou vogelgriep is, en zie je dat het melden een paar dagen langer duurt. Je wil niet dat het te lang duurt, want voor hetzelfde geld verspreid het zich ondertussen naar andere bedrijven.”


Discussie aanpassen normen Wageningen Bioveterinary Research adviseer- de twee jaar geleden al aan de overheid om de meldingsgrenzen aan te passen, om vogelgrie- puitbraken sneller te detecteren. Dat is tot nu toe nog niet gebeurd. Elbers: “Niet iedereen is gecharmeerd van strengere regelgeving op dit gebied”. De officiële meldingsgrenzen zijn be- doeld voor hoogpathogene vogelgriep, maar ook laagpathogene uitbraken worden hierdoor sneller opgespoord. In de Roadmap Strategische aanpak vogelgriep hebben de pluimveesector en overheid wel af- gesproken het huidige meldproces en de hui- dige meldcriteria te gaan bespreken met alle


34 Uitvalsdata van één van onderzochte bedrijven


25 maart ging er sectiemateriaal naar GD. Een week eerder was er al een duidelijk stijging van de sterfte, en duidelijke daling van zowel voeropname als eiproductie. De wettelijke meldingsgrens werd echter niet overschreden. Uitvalspercentage per dag


0,20 Sectiemateriaal naar GD 0,15


0,10


0,05


0 2-3 4-3 6-3 8-3 10-3 12-3 14-3 16-3 18-3 20-3 22-3 24-3 Bron: Wageningen Bioveterinary Research


betrokkenen. Indien dit leidt tot voorstellen voor aanpassing van de wettelijke eisen, zullen deze aan de minister van LNV worden voorge- legd. Elbers merkt dat de discussie hierover twee kanten heeft. “Dat een geïnfecteerd be- drijf geruimd wordt is heel vervelend voor het betreffende bedrijf, maar voor de gehele pluimveesector is het nodig om verdere ver- spreiding van het virus te voorkomen. In Ne- derland hebben we het beste systeem om uit- braken op te sporen, en weten we heel veel. Dan zijn er mensen die zeggen: in Nederland zijn we roomser dan de paus, het is misschien goed om niet altijd alles te weten. In het bui- tenland wordt veel minder gemeten dan in Ne- derland, en komt er veel minder boven water. Dat kan goed gaan, maar dat kan ook mis gaan.”


H5/H7 kan muteren Volgens Elbers is in Nederland de kans op mutatie van het virus (van laag- naar hoog- pathogeen) relatief laag door de goede opspo- ringssystematiek. Tegelijkertijd bestaat het risi- co wel degelijk, bij virussen van het type H5 of H7. “In Nederland hebben we sinds 2003 geen mutaties meer gezien, maar dat kan ook ko- men omdat we er zo snel bij zijn”, zegt Elbers. “Er zijn zat voorbeelden in het buitenland waar dit wel is gebeurd. Als dat gebeurt, zeker in een pluimveedicht gebied zoals de Veluwe, dan zijn de rapen gaar.” Elbers zou wel willen onderzoeken of het mogelijk is, en onder wel-


▶PLUIMVEEHOUDERIJ | 18 april 2019


ke voorwaarden, om koppels die besmet zijn met een laagpathogeen virus van het type H5 of H7 op een gecontroleerde manier te laten ‘uitzieken’. In sommige Amerikaanse staten ge- beurt dit ook, als er geen geld meer is voor het ruimen van besmette koppels. “Je kunt je voor- stellen dat het wetenschappelijk gezien zou kunnen. De wetgeving is daar binnen Europa en dus ook in Nederland nog niet aan toe. Je merkt nu wel dat er een kentering in komt bin- nen de EU om te kijken of we hierin niet zijn doorgeschoten. Maar het kost tijd om wetge- ving aan te passen.” Er moet dan wel goed uit- gezocht worden wat een gecontroleerde manier is om dieren uit te laten zieken, waar- schuwt hij.


Hoe dan ook blijft het van belang goed op te letten op afwijkingen in uitval, voer- en water- opname en/of eiproductie, ook als de wettelij- ke meldingsgrenzen nog niet bereikt zijn. “Er zijn pluimveehouders die zien dat er wat aan de hand is en het afwachten. En dan een paar maanden later via het reguliere serologisch onderzoek zien dat er toch een introductie is geweest van een laagpathogeen virus van het type H5 of H7. Dan heb je geluk dat zo’n intro- ductie is doodgelopen. Maar op het moment dat de problemen er zijn, kun je niet zeker we- ten hoe het gaat aflopen. Dan neem je een risi- co voor de rest van de sector. Je kunt veel be- ter op zo’n moment uitsluitdiagnostiek toepassen, dan weet je of het al dan niet wordt veroorzaakt door een vogelgriepvirus.”


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68