search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
PAASNUMMER VOGELGRIEP DE BAAS ▶▶▶


Begroeide uitloop weert wilde vogels


Wilde (water)vogels kunnen overbrengers van het vogelgriepvirus zijn. Vanwege dat potentiële risico dient contact tussen wilde (water)vogels en kippen vermeden te worden. Maar hoe doe je dat bij buiten lopende kippen?


DOOR HANS BIJLEVELD P


luimveebedrijven met een uitloop hebben een grotere kans om AI-be- smet te raken dan bedrijven met uit- sluitend binnenhuisvesting. De be- smetting in of vanuit de uitloop kan ontstaan via direct contact tussen wilde vogels en kip- pen in de uitloop, of door indirect contact, door het verslepen van uitwerpselen of resten van wilde vogels door mensen of plaagdieren. De uitloop vormt dus een risico. Zeker in water- rijke gebieden en/of op kleigrond, vanwege de (mogelijke) aanwezigheid van watervogels. De kippenuitloop dient enerzijds aantrekkelijk te zijn voor kippen, maar mag tegelijkertijd niet uitnodigend zijn voor wilde (water)vogels. Hoe krijg je dat voor elkaar?


Subsidie voor netten over de uitloop


Hoewel de pluimveesector het echt niet zag zitten, stelde het ministerie van LNV in 2013 in totaal € 1 miljoen subsidie beschik- baar voor pluimveehouders die netten over hun kippenuitloop zouden spannen. Deze regeling Netten voor uitloop pluimvee had tot doel uitbraken van vogelgriep tegen te gaan. Pluimveehouders konden maximaal 35% van de kosten vergoed krijgen met een maximum van € 100.000 per aanvraag. Voor zover bekend heeft (bijna) niemand van deze subsidieregeling gebruikgemaakt.


20


Hoogopgaande structuren Al in 2006 staat in een nieuwsbrief van het Louis Bolk Instituut voor biologische pluimveehou- ders een bericht over het weren van wilde vo- gels uit de kippenuitloop: “Omdat afscherming met netten of gaas arbeidsintensief, kostbaar en niet duurzaam is, zoekt de sector naar ande- re mogelijkheden om het contact tussen wilde vogels en kippen blijvend te beperken. De be- langrijkste maatregelen die geadviseerd wor- den, zijn: breng hoogopgaande structuren aan in de uitloop, vermijd elke vorm van open wa- ter, zorg voor goede drainage om plasvorming tegen te gaan, gebruik geen oppervlaktewater als drinkwater of voor het schoonmaken, voer de kippen niet in de uitloop, en verbouw geen gewassen die voedsel zijn voor wilde vogels.” Deze adviezen zijn later bevestigd door onder- zoek en gelden nog steeds. Bijna tien jaar later ging het Louis Bolk Instituut in het project ‘Bomen voor Buitenkippen’ op zoek naar geschikte houtige beplanting om kippenuitlopen aantrekkelijker te maken voor de kippen. Tegelijk wilde het instituut erachter komen of die houtige beplanting invloed heeft op de aanwezigheid van wilde vogels die een risico kunnen vormen voor de overdracht van het AI-virus op kippen. De conclusies van dit onderzoek zijn dat zowel de beplanting van de kippenuitloop als het omliggende landschap van invloed zijn op wilde vogels in de kippen- uitloop; dat in uitlopen met houtige beplanting minder vogels werden gezien van AI-risicovolle vogelsoorten dan in uitlopen met nauwelijks houtige beplanting; en dat in open landschap- pen meer vogels van AI-risicovolle soorten wer-


▶PLUIMVEEHOUDERIJ | 18 april 2019


den gezien in de omgeving van kippenuitlopen dan in half gesloten landschappen. Bij het on- derzoek werden meer wilde vogels geteld in open landschappen dan in half gesloten land- schappen en werden in uitlopen in een in open landschap ganzen, met name de grauwe gans, het meest gezien.


Droge zone In juli 2013 keurde het bestuur van het toen- malige Productschap voor Pluimvee en Eieren (PPE) een verordening goed waarin maatrege- len werden voorgeschreven om laagpathogene vogelgriep te voorkomen. Zoals zorgen voor een droge zone in de buitenuitloop rond de stal met daaromheen een strook met houtige begroeiing, een scheiding tussen de uitloop en open water, en hygiënemaatregelen. Dezelfde set maatregelen zijn opgenomen in de IKB-voorwaarden. Dit kwaliteitssysteem schrijft voor dat langs de zijde van de stal gelegen aan het uitloopterrein, een droge strook aanwezig moet zijn van minimaal 3 meter breed. En dat aansluitend een minimaal 5 meter diepe strook moet zijn met daarin meerjarige houtige be- planting ter wering van wilde watervogels. Ver- der mag op het terrein voor vrije uitloop geen verontreiniging, zoals waterpoelen, kadavers en


FOTO: HANS BIJLEVELD


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68