Tekst: Michel van Dijk - Illustratie: Shutterstock
‘Voorkom dat ouderen ongewenste zorg krijgen’
Het aantal thuiswonende kwetsbare ouderen groeit elk jaar, maar het delen van vitale informatie over hun behandelwensen in de laatste levensfase is niet eenvoudig. InEen werkt daarom aan verbetering van deze informatie-uitwisseling tussen zorgverleners.
V 10 - DECEMBER 2022
roeger was de wereld overzichte- lijk; je pakte als huisarts de tele- foon en belde met de geriater of wijkverpleegkundige voor overleg over een oudere patiënt. Die tijd
is voorbij, stelt Steven Stolp, beleidsmedewerker bij InEen. “Mobiele telefoon, veilige mail, Siilo, HIS, Zorgdomein: als je alles bij elkaar optelt zijn er minstens zeven verschillende manieren waarop zorgverleners met elkaar communiceren over één oudere patiënt.”
Zoveel keuze lijkt prachtig, maar paradoxaal genoeg is de uitkomst ervan soms slechter dan voorheen. Daarnaast zijn er de afgelopen jaren veel nieuwe toetreders bijgekomen in het zorglandschap. “Vroeger had je één huisarts en wijkverpleegkundige in de wijk, nu zijn daar zes thuiszorgorganisaties actief. Je bent als huisarts, geriater of fysiotherapeut daardoor veel tijd kwijt om te weten wie je nodig hebt voor overleg over een oudere. Dat is zonde. Je kunt in die tijd geen zorg verlenen.”
De leden van InEen vonden daarom dat er iets moest gebeuren om de communicatie tussen zorgverleners over ouderen beter te stroomlijnen.
Ze worden daarin gesteund door een recent rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) én de commissie Bos. “De aanbeveling van IGJ is dat hulpverleners elkaar moeten kennen. Bos zegt dat digitalisering noodzaak is om zorg te kun- nen blijven bieden. Dat vraagt ook om regionale afspraken.”
Digitaal logboek Om de leden van InEen te ondersteunen is de brancheorganisatie aan de slag gegaan om meer eenduidige informatieoverdracht te organiseren rond kwetsbare ouderen. Omdat niet alles in één keer kan, wordt dit stapsgewijs aangepakt. “We gaan er allereerst voor zorgen dat de behandel- wensen van kwetsbare ouderen rond hun levens- einde op een voor alle zorgverleners eenduidige manier worden vastgelegd in het HIS, via de ICPC A20. Deze informatie wordt via het waarneembe- richt ook gedeeld met HAP, SEH, Meldkamer en ambulance.”
Daarna, stap twee, wordt alle informatie in het netwerk rondom de oudere vastgelegd in het HIS en gedeeld. “Het is belangrijk dat we weten wie de belangrijke personen rond ouderen zijn. Dat is nu niet altijd goed terug te vinden in de dossiers en de overdracht, maar het is vitale informatie om de oudere te kunnen helpen.”
Vervolgens, stap drie en vier, komen alle afspra- ken uit het multidisciplinair overleg (MDO) en het individueel zorgplan (IZPA) van de oudere aan de beurt. “Hoe delen we deze informatie zodat alle netwerkpartners, de huisarts, de ergotherapeut,
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32