search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
WATERBEHEER


Advies Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving Het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) heeft zich onder leiding van Job Cohen ook over de droogte gebogen en kwam half maart met een serie opmerkelijk adviezen: • verduidelijk de handleiding voor de gebruikers van de verdringingsreeks. Houd ruimte voor maatwerk op regio- naal niveau en een vertaling naar verschillende sectoren;


• werk structureel samen, met name op regionaal niveau. Formeer bijvoorbeeld regionale watertafels. De sector heeft echt wat te bieden, namelijk kennis, ervaring en capaciteit. Maak hier gebruik van;


Een drooggevallen stuw van waterschap De Dommel (foto: Jac van Tuijn).


• breng kwetsbare grondwaterafhankelijke gebieden goed in kaart. Uitplaatsing moet echt een laatste redmiddel zijn;


• liever natte voeten in de winter, dan droogte in de zomer! Heb daarom structureel aandacht voor water vasthou- den, regel dit op regionaal niveau;


de droogte zich al eind juni, omdat daar de sloten langzaam droog kwamen te staan. In laag-Nederland waren er nog wei- nig problemen, omdat de Rijn en Maas iedere dag nog wat zoetwater aanvoerden. Daarom drong de volledige ernst van de zaak pas eind juli door, toen het neerslagtekort uitkwam tot boven het niveau van het recordjaar 1976. Eventjes maar, want op 11 augustus viel de eerste regen en daalde het neer- slagrecord onder dat van 1979.


De aanhoudende geringe aanvoer van zoet rivierwater leidde tot problemen in het IJsselmeer. Het zwaardere zoute water had zich in de diepe putten verzameld en bleef aanvanke- lijk nog buiten het zicht van de zoutwaterwaarnemingen. De zoutophoping bleef toenemen en op enig moment begon het zoute water uit de putten te treden en zich verder over het IJsselmeer te verspreiden. Rijkswaterstaat moest bellen- schermen inzetten om de verzilting van het Amsterdam-Rijn- kanaal tegen te gaan en daarmee de zoetwateraanvoer naar de Randstad veilig te kunnen stellen.


Debietsafhankelijke lozingen Een heikel onderdeel aan de Beleidstafel Droogte was het debietafhankelijk maken van lozingsvergunningen. In lozings- vergunningen zijn de maximum grenswaarden aangegeven van stoffen die op oppervlaktewateren geloosd mogen wor- den. Als er door droogte weinig ontvangend oppervlaktewa- ter is, dan nemen de concentraties vervuilende stoffen snel toe. Dat geldt ook voor de temperatuur. Voor natte natuur- gebieden en inlaatpunten voor drink- of proceswater heeft dit grote gevolgen. Daarom is erover gesproken om in lozings- vergunningen de concentratie-eisen afhankelijk te maken van het debiet van het ontvangende oppervlaktewater. Een vrij logische gedachte, maar het zet het hele huis van lozingsver- gunningen op zijn kop.


Grondwatergebruik en bodemvocht Het feitenrelaas zoals dat door het ministerie van IenW naar buiten is gebracht, geeft aan dat zich weliswaar geen calami- teiten hebben voorgedaan, maar dat dat het grondwater het sluitstuk is geweest. ‘Op is op’ gold vooral voor de sturing


WATERFORUM JUNI 2019 45


• er is bij gebruikers behoefte aan openbare gegevens over chloride en chloridegehalte, en aan vroegtijdige in- formatie, zodat organisaties hierop kunnen anticiperen;


• heb aandacht voor de internationale afspraken over maxi male chloridegehaltes en temperatuur van rivierwa- ter. Door te warm water uit Duitsland en België heeft de Nederlandse industrie onvoldoende ruimte voor koeling;


• houd bij het berekenen van de schade ook rekening met de internationale component van de binnenvaart, omdat een deel van de economische schade als gevolg van het stilvallen van het watertransport in Duitsland, is opge- vangen in Duitsland.


van het oppervlaktewater. Daar was weinig handelingsper- spectief. Maar op plaatsen waar water onmisbaar was, is veel meer grondwater onttrokken dan anders. Zo moest Vitens op enig moment in Overijssel 130 procent meer grondwater onttrekken om aan de vraag te kunnen voldoen. Grondwater kan zich herstellen als er weer voldoende regen valt, dus een overschrijding van de vergunde onttrekking hoeft geen probleem te zijn. Hierin zit heel erg het sluipende effect van droogte. Evenals de lozingsvergunning houden ook de ont- trekkingsvergunning geen rekening met extreme droogte. Die zouden afhankelijk gemaakt moeten worden van de hoeveel- heid neerslag die valt.


Ten slotte nog aandacht voor bodemvocht. Een totaal on- bekend fenomeen voor het Nederlandse waterbeheer, maar grond kan enorm veel water bufferen. Het lijkt dé ontdekking van de droogte-evaluatie te worden. Wordt vervolgd.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48