search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
855 | WEEK 12-13 22 MAART 2017


17 EBU-voorzitter pleit voor vernieuwingsprogramma voor scheepsmotoren


BRUSSEL Voorzitter dr. Gunther Jaegers van de Europese Binnenvaart Unie (EBU) heeſt tijdens de jaarvergadering van de organisa- tie, 9 maart in Brussel, een pleidooi gehou- den voor een vernieuwingsprogramma voor scheepsmotoren. Ook legde hij (niet voor het eerst) de nadruk op een goed onderhouden infrastructuur om het potentieel van het bin- nenlandse waterwegentransport ten volle te kunnen benutten.


Deze binnenlandse waterwegen betekenen


volgens Jaegers een belangrijk hulpmiddel om de verstopte wegen te ontlasten en om bij te dragen tot een vervoer van goederen met een lage CO2-uitstoot. “Investeren in binnen- landse waterwegeninfrastructuur betekent goed besteed geld en goed onderhoud van de waterwegen is veel goedkoper dan dat van wegen en spoorlijnen”, zei Jaegers. De EBU- voorzitter hield een pleidooi voor financiële steun voor een vernieuwingsprogramma voor scheepsmotoren. Gezien de grote maatschap- pelijke voordelen, die een reductie van de uit- stoot van schadelijke stoffen oplevert, mag men volgens Jaegers verwachten dat een der- gelijk vernieuwingsprogramma een win-win situatie zal betekenen voor zowel de maat- schappij als voor de industrie.


Tijdens deze EBU-vergadering in Brussel werden recente ontwikkelingen en uit- dagingen voor de binnenvaart bespro- ken met vertegenwoordigers van de Europese Commissie, van de lidstaten van de EU, van het Europees Parlement


Directeur-generaal Hendrik Hololei (Europese Commissie): “Binnenvaart moet uit haar isolement treden”


BRUSSEL Evenals voorzitter Van Lancker van de ESO (Europese Schippers Organisatie) een drietal weken geleden in Brussel, heeſt ook Hendrik Hololei, directeur-generaal voor mobi- liteit en transport bij de Europese Commissie, dezer dagen gewezen op het grote potentieel van het vervoer over de binnenwateren om tegemoet te komen aan de vereisten van de mo- dernisering van de transportsector. Toch is er volgens hem tegelijkertijd nog steeds sprake van een omvangrijk beschikbare capaciteit, die onbenut wordt gelaten en moet de binnen- vaart ook uit haar isolement treden.


JAN SCHILS


Hololei verklaarde dat tijdens de jaarvergade- ring van de Europese Binnenvaar Unie (EBU) in de Belgische hoofdstad. Daarbij wees hij op de internationale dimensie van de Trans- Europese Transport Netwerken (TEN-T), op hun omvangrijke potentieel en op het feit dat deze waterwegen de meest duurzame ma- nier van transport betekenen. “In een we- reld waar het milieubesef steeds belangrijker wordt, betekent dat veel”, meende Hololei. Hij benadrukte dat het commercieel gezien be- langrijk is om vast te stellen dat stra- tegische industrieën binnen de Europese economie zoals de autosector, de chemie en petrochemie, de agro-voe- dingsindustrie en de ener- gieproductie in grote mate steunen op de bin- nenlandse waterwegen in Europa zoals rivieren, kanalen en meren.


Volgens Hololei heeſt de Europese transport- politiek


de rol van de binnenvaart in het vervoerssys-


teem van de EU steeds gesteund. Dat leidde tot meer lading voor binnenvaartschepen en meer economische activiteit en banen voor de beoefenaars van de binnenvaart. Dat had ook tot gevolg dat het transport over de bin- nenwateren meer en meer als een milieu- vriendelijke vervoerswijze werd erkend met lage externe kosten. Hololei: “Wij moeten in- noveren, nog duurzamer worden, de kansen op meer werk aangrijpen en de infrastructuur verbeteren”. Bij innovatie verklaarde hij voor- al te denken aan onder andere verdere digi- talisering, nieuwe businessmodellen en partnerships.


Infrastructuur verbeteren Wat de verbetering van de infrastructuur aangaat, kun- nen we dankzij de nieuwe TEN-T richtlijnen en de Connecting Europe Facility (CEF), een van de financie- ringsinstrumenten van de EU, een belangrijke verdere


Hendrik Hololei


stap zetten in het transportinfrastructuurbe- leid. We beschikken nu over een ‘core net- work’ met hoge standaarden en deadlines voor implementatie van deze nieuwe infra- structuurwerken. “Maar anderzijds is er spra- ke van een diepe kloof tussen deze heldere vi- sie voor 2030 en de huidige situatie”, meende Hololei. Want er zijn volgens hem belangrij- ke investeringen nodig in sluizen, kanalen en bruggen. De verbindingen tussen binnenha- vens en spoorwegen zijn op veel trajecten van de belangrijkste waterwegen voor verbetering vatbaar. Informatie- en communicatietechno- logie zijn (ook waar zij de River Information Services of RIS0 ondersteunen) toe aan ver- betering en modernisering (digitalisering) op veel plaatsen van het binnenvaartnet. En in verschillende rivierbekkens moeten de wa- terkwaliteit en de milieuomstandigheden substantieel worden verbeterd, zo meent Hololei. Volgens Hololei is er nog veel werk aan de winkel en zijn de investeringsbehoeſten signi- ficant. Daarom legt de Europese Commissie zo veel de nadruk op de CEF en het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) om duurzame transportinfrastructuurprojec- ten te ondersteunen. Hololei spoorde de bin- nenvaartsector vervolgens aan om met meer projecten te komen.


Groeimogelijkheden Sprekend over innovatie en aanpassing aan de behoeſten van de markt noemde Hololei passagiersvervoer, verdere groei van het con- tainervervoer en het transport van kleinere ladingen; drie voorbeelden voor groeimoge- lijkheden voor het transport over de water- wegen. Tegen 2020 worden de beoefenaars van de binnenvaart ook geconfronteerd met nieuwe milieu-emissielimieten. Ook zal er een belangrijke inspanning van hen worden gevraagd op het gebied van de vernieuwing van motoren en het gebruik van alternatie- ve brandstoffen. Dit laatste betekent volgens Hololei extra investeringen in lage emissies en motoren met een hoge energie-efficiency waardoor de huidige minimum standaarden


en belanghebbenden uit de sector. Mede in verband met onlangs bekendgemaakte wer- ken in het kader van de TEN’s (Trans-Europese Vervoers Netwerken) onderstreepte Jaegers de noodzaak voor meer financiële steun voor een goed onderhoud van de waterwegen en voor het uit de weg werken van een aantal nog steeds bestaande bottlenecks. Als voorbeeld werd tijdens deze verga- dering de dramatische situatie op de Elbe en de Donau aan- gehaald. Op deze rivieren is sprake van een dergelijk gebrek aan onderhoud en baggeractiviteiten, dat de diepgang jaar na jaar ge- ringer wordt hetgeen de betrouwbaarheid van dit vervoer over water


in gevaar brengt. Volgens Jaegers kan de Donau zelfs met beperkte inspanningen en fi- nanciële middelen het twintigvoudige van het huidige volume aan transport verwerken en zo bijdragen aan de economische ontwikke- ling in de regio.


Jaegers verklaarde dat de EBU innovatie in de binnenvaart voluit ondersteunt en dat zijn organisatie er alles aan wil doen dat de sector haar milieuvrien- delijke profiel behoudt. Hij be- nadrukte dat de leden van de EBU voorlopers zijn in innova- tie, met name als het gaat om het gebruik van schepen met alternatieve (lees: milieuvrien- delijke) brandstoffen. Jaegers wees er echter op dat vol- gens een studie van het Nederlandse ministe- voor


rie


infrastructuur en milieu voor een belangrijke vergroening van de vloot een substantiële (fi- nanciële) interventie van de overheid onont- beerlijk is. Van NRMM Stage V motoren wordt verwacht dat zij veel duurder zullen zijn in vergelijking met CCR II motoren wegens de extra uitrusting die nodig is na gebruik (SCR/ DPF) en/of een omschakeling naar LNG brand- stof. Als gevolg van de langere levensduur van deze motoren is het zo goed als zeker dat zij 20 tot 40 jaar gebruikt kunnen worden. De scheepseigenaren zullen eerder hun moto- ren laten reviseren dan ze te vernieuwen ten- einde hoge investeringskosten te vermijden. Volgens Jaegers zal innovatie in IWT (Inland Waterway Transport) daardoor tot stilstand aanleiding kunnen geven. Om de innovatie in IWT toch te kunnen versnellen en in overeen- stemming te brengen met het EU-beleid terza- ke is een belangrijke financiële ondersteuning door de overheid gerechtvaardigd teneinde de scheepseigenaren en operatoren ertoe te brengen op een vrijwillige basis tot innovatie over te gaan. Volgens Jaegers toont de hier- boven vermelde studie aan dat de daartoe noodzakelijke financiële middelen relatief laag zijn vergeleken met de maatschap- pelijke voordelen die gerealiseerd zouden worden. Deze versnelde transitie naar de nieuwe standaarden zou een win-win situa- tie scheppen voor zowel de maatschappij als de industrie.


Dr Gunther Jaegers. Foto EBU/ Alexander Louvet


niet meer voldoende zullen zijn. Er bestaat dan ook geen twijfel over dat dit de belang- rijkste vereisten zijn om het concurrentiever- mogen van de sector op langere termijn te verzekeren. Hij roept de overheid op om haar investeringen voor de vergroening van de bin- nenvaartsector te ondersteunen, bijvoorbeeld met een speciaal investeringsfonds.


Uit isolement treden De beoefenaars van de binnenvaart moeten


volgens Hololei op zoek gaan naar nieuwe markten en zorgen voor een betere integra- tie van het binnenvaarttransport in de multi- modale logistiek. Modal shiſt en een beter ge- bruik van de binnenvaartwaterwegen zullen volgens Hololei alleen kans van slagen hebben als de sector een deel wordt van de geavan- ceerde logistikie systemen, die worden aan- gedreven door de digitalisering: “Momenteel is de binnenvaart nog geïsoleerd binnen de logistieke keten. Daarom moeten we uit dat isolement treden. Dat is essentieel en een motor voor verandering. Multimodaliteit, die gebaseerd is op geavanceerde technologie- en is daarvoor cruciaal”. Hololei: “Tegen deze achtergrond lanceert het directoraat-gene- raal (DG) Move van de Europese Commissie een debat over de vorming van de zogeheten ‘Digital Inland Navigation Area (DINA)’ als een prioriteit voor de Europese transportpolitiek voor de komende jaren”.


Hiermee wil de Europese Commissie dat de binnenvaart efficiënt opereert en opgenomen wordt in de geavanceerd ‘just-in-time”-logis- tiek’, waarbij ook gekeken wordt naar een ver- laging van de kosten. Volgens Hololei kan het vervoer over de binnenwateren de meest in- telligente, veilige en efficiënte transportmo- dus worden met de beste digitale verbindin- gen met het rail- en wegvervoer en met deep en shortsea systemen en tegelijk een centrale plaats innemen in de toekomstige ontwikke- ling van de TEN-T-corridors. Hololei noemde de binnenvaart een sector met lange tradities. De Europese knowhow is volgens hem essen- tieel om het hoge niveau van professionalisme in de binnenvaart te behouden, ook voor de komende generaties: ”Wij moeten middelen vinden om de kansen voor de sector beter te benutten en jongeren enthousiast maken voor de binnenvaart, onder meer door onderwijs en opleiding te stimuleren”.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40